1 Thessalonicensen 1:3 | Zonder ophouden gedenkende het werk uws geloofs, en den arbeid der liefde, en de verdraagzaamheid der hoop op onzen Heere Jezus Christus, voor onzen God en Vader; |
1 Thessalonicensen 2:11 | Gelijk gij weet, hoe wij een iegelijk van u, als een vader zijn kinderen, vermaanden en vertroostten, |
1 Thessalonicensen 3:11 | Doch onze God en Vader Zelf, en onze Heere Jezus Christus richte onzen weg tot u. |
1 Thessalonicensen 3:13 | Opdat Hij uw harten versterke, om onberispelijk te zijn in heiligmaking, voor onzen God en Vader, in de toekomst van onzen Heere Jezus Christus met al Zijn heiligen. |
2 Thessalonicensen 1:1 | Paulus, en Silvanus, en Timotheus, aan de Gemeente der Thessalonicensen, [welke is] in God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus: |
2 Thessalonicensen 1:2 | Genade zij u, en vrede, van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. |
2 Thessalonicensen 2:16 | En onze Heere Jezus Christus Zelf, en onze God en Vader, Die ons heeft liefgehad, en gegeven heeft een eeuwige vertroosting en goede hoop in genade, |
1 Timotheus 1:2 | Aan Timotheus, [mijn] oprechten zoon in het geloof; genade, barmhartigheid, vrede zij u van God, onzen Vader, en Christus Jezus, onzen Heere. |
1 Timotheus 5:1 | Bestraf een ouden [man] niet hardelijk, maar vermaan [hem] als een vader; de jonge als broeders; |
2 Timotheus 1:2 | Aan Timotheus, [mijn] geliefden zoon: genade, barmhartigheid, vrede zij [u] van God den Vader, en Christus Jezus, onzen Heere. |
Titus 1:4 | Genade, barmhartigheid, vrede zij [u] van God den Vader, en den Heere Jezus Christus, onzen Zaligmaker. |
Filemon 1:3 | Genade zij ulieden en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. |
Hebreeen 1:1 | God, voortijds veelmaal en op velerlei wijze, tot de vaderen gesproken hebbende door de profeten, heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door den Zoon; |
Hebreeen 1:5 | Want tot wien van de engelen heeft Hij ooit gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb ik u gegenereerd? En wederom: Ik zal Hem tot een Vader zijn, en Hij zal Mij tot een Zoon zijn? |
Hebreeen 3:9 | Alwaar Mij uw vaders verzocht hebben; zij hebben Mij beproefd, en hebben Mijn werken gezien, veertig jaren lang. |
Hebreeen 7:10 | Want hij was nog in de lenden des vaders, als hem Melchizedek tegemoet ging. |
Hebreeen 8:9 | Niet naar het verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt heb, ten dage, als Ik hen bij de hand nam, om hen uit Egypteland te leiden; want zij zijn in dit Mijn verbond niet gebleven, en Ik heb op hen niet geacht, zegt de Heere. |
Hebreeen 11:23 | Door het geloof werd Mozes, toen hij geboren was, drie maanden lang van zijn ouders verborgen, overmits zij zagen, dat het kindeken schoon was; en zij vreesden het gebod des konings niet. |
Hebreeen 12:7 | Indien gij de kastijding verdraagt, zo gedraagt Zich God jegens u als zonen; (want wat zoon is er, dien de vader niet kastijdt?) |
Hebreeen 12:9 | Voorts, wij hebben de vaders onzes vleses wel tot kastijders gehad, en wij ontzagen hen; zullen wij [dan] niet veel meer den Vader der geesten onderworpen zijn, en leven? |