G3966 πατριάρχης
aartsvader, voorouder, patriarch

Bijbelteksten

Handelingen 2:29Gij mannen broeders, het is [mij] geoorloofd vrij uit tot u te spreken van den patriarch David, dat hij beide gestorven en begraven is, en zijn graf is onder ons tot op dezen dag.
Handelingen 7:8En Hij gaf hem het verbond der besnijdenis; en alzo gewon hij Izak, en besneed hem op den achtsten dag; en Izak [gewon] Jakob, en Jakob de twaalf patriarchen.
Handelingen 7:9En de patriarchen, nijdig zijnde, verkochten Jozef, [om] naar Egypte [gebracht te worden]; en God was met hem,
Hebreeen 7:4Aanmerkt nu, hoe groot deze geweest zij, aan denwelken ook Abraham, de patriarch, tienden gegeven heeft uit den buit.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel