Handelingen 4:32 | En de menigte van degenen, die geloofden, was een hart en een ziel; en niemand zeide, dat iets van hetgeen hij had, zijn eigen ware, maar alle dingen waren hun gemeen. |
Handelingen 5:14 | En er werden meer en meer toegedaan, die den Heere geloofden, menigten beide van mannen en van vrouwen; |
Handelingen 8:12 | Maar toen zij Filippus geloofden, die het Evangelie van het Koninkrijk Gods, en [van] den Naam van Jezus Christus verkondigde, werden zij gedoopt, beiden, mannen en vrouwen. |
Handelingen 8:13 | En Simon geloofde ook zelf, en gedoopt zijnde, bleef gedurig bij Filippus; en ziende de tekenen en grote krachten, die er geschiedden, ontzette hij zich. |
Handelingen 9:26 | Saulus nu, te Jeruzalem gekomen zijnde, poogde zich bij de discipelen te voegen; maar zij vreesden hem allen, niet gelovende, dat hij een discipel was. |
Handelingen 9:42 | En [dit] werd bekend door geheel Joppe, en velen geloofden in den Heere. |
Handelingen 10:43 | Dezen geven getuigenis al de profeten, dat een iegelijk, die in Hem gelooft, vergeving der zonden ontvangen zal door Zijn Naam. |
Handelingen 11:17 | Indien dan God hun evengelijke gave gegeven heeft, als ook ons, die in de Heere Jezus Christus geloofd hebben, wie was ik toch, die God konde weren? |
Handelingen 11:21 | En de hand des Heeren was met hen; en een groot getal geloofde, en bekeerde zich tot den Heere. |
Handelingen 13:12 | Als de stadhouder zag, hetgeen geschied was, toen geloofde hij, verslagen zijnde over de leer des Heeren. |
Handelingen 13:39 | En [dat] van alles, waarvan gij niet kondet gerechtvaardigd worden door de wet van Mozes, door Dezen een iegelijk, die gelooft, gerechtvaardigd wordt. |
Handelingen 13:41 | Ziet, gij verachters, en verwondert u, en verdwijnt; want Ik werk een werk in uw dagen, een werk, hetwelk gij niet zult geloven, zo het u iemand verhaalt. |
Handelingen 13:48 | Als nu de heidenen [dit] hoorden, verblijdden zij zich, en prezen het Woord des Heeren; en er geloofden zovelen, als er geordineerd waren tot het eeuwige leven. |
Handelingen 14:1 | En het geschiedde te Ikonium, dat zij te zamen gingen in de synagoge der Joden, en alzo spraken, dat een grote menigte, beiden van Joden en Grieken, geloofde. |
Handelingen 14:23 | En als zij in elke Gemeente, met opsteken der handen, ouderlingen verkoren hadden, gebeden hebbende met vasten, bevalen zij hen den Heere, in Welken zij geloofd hadden. |
Handelingen 15:5 | Maar, [zeiden zij], er zijn sommigen opgestaan van die van de sekte der Farizeen, die gelovig zijn geworden, zeggende, dat men hen moet besnijden, en gebieden de wet van Mozes te onderhouden. |
Handelingen 15:7 | En als [daarover] grote twisting geschiedde, stond Petrus op en zeide tot hen: Mannen broeders, gij weet, dat God van over langen tijd onder ons [mij] verkoren heeft, dat de heidenen door mijn mond het woord des Evangelies zouden horen, en geloven. |
Handelingen 15:11 | Maar wij geloven, door de genade van den Heere Jezus Christus, zalig te worden, op zulke wijze als ook zij. |
Handelingen 16:31 | En zij zeiden: Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis. |
Handelingen 16:34 | En hij bracht hen in zijn huis, en zette [hun] de tafel voor, en verheugde zich, dat hij met al zijn huis aan God gelovig geworden was. |