G4100 πιστεύω
denken dat waar is, overtuigd zijn van, geloven, vertrouwen schenken aan

Bijbelteksten

Handelingen 17:12Velen dan uit hen geloofden, en van de Griekse eerlijke vrouwen en van de mannen niet weinige.
Handelingen 17:34Doch sommige mannen hingen hem aan, en geloofden; onder welke was ook Dionysius, de Areopagiet, en een vrouw, met name Damaris, en anderen met dezelve.
Handelingen 18:8En Crispus, de overste der synagoge, geloofde aan den Heere met geheel zijn huis; en velen van de Korinthiers, [hem] horende, geloofden, en werden gedoopt.
Handelingen 18:27En als hij wilde naar Achaje reizen, de broeders, [hem] vermaand hebbende, schreven aan de discipelen, dat zij hem ontvangen zouden; welke, daar gekomen zijnde, heeft veel toegebracht aan degenen, die geloofden door de genade.
Handelingen 19:2Zeide hij tot hen: Hebt gij den Heiligen Geest ontvangen, als gij geloofd hebt? En zij zeiden tot hem: Wij hebben zelfs niet gehoord, of er een Heiligen Geest is.
Handelingen 19:4Maar Paulus zeide: Johannes heeft wel gedoopt den doop der bekering, zeggende tot het volk, dat zij geloven zouden in Dengene, Die na hem kwam, dat is, in Christus Jezus.
Handelingen 19:18En velen dergenen, die geloofden, kwamen, belijdende en verkondigende hun daden.
Handelingen 21:20En zij, [dat] gehoord hebbende, loofden den Heere, en zeiden tot hem: Gij ziet, broeder, hoevele duizenden van Joden er zijn, die geloven; en zij zijn allen ijveraars van de wet.
Handelingen 21:25Doch van de heidenen, die geloven, hebben wij geschreven en goed gevonden, dat zij niets dergelijks zouden onderhouden, dan dat zij zich wachten van hetgeen den afgoden geofferd is, en van bloed, en van het verstikte, en van hoererij.
Handelingen 22:19En ik zeide: Heere, zij weten, dat ik in de gevangenis wierp, en in de synagogen geselde, die in U geloofden;
Handelingen 24:14Maar dit beken ik u, dat ik naar dien weg, welken zij sekte noemen, den God der vaderen alzo diene, gelovende alles, wat in de wet en in de profeten geschreven is;
Handelingen 26:27Gelooft gij, o koning Agrippa, de profeten? Ik weet dat gij ze gelooft.
Handelingen 27:25Daarom zijt goedsmoeds, mannen, want ik geloof Gode, dat het alzo zijn zal, gelijkerwijs het mij gezegd is.
Romeinen 1:16Want ik schaam mij des Evangelies van Christus niet; want het is een kracht Gods tot zaligheid een iegelijk, die gelooft, eerst den Jood, en [ook] den Griek.
Romeinen 3:2Vele in alle manier; want [dit is] wel het eerste, dat hun de Woorden Gods zijn toebetrouwd.
Romeinen 3:22Namelijk de rechtvaardigheid Gods door het geloof van Jezus Christus, tot allen, en over allen, die geloven; want er is geen onderscheid.
Romeinen 4:3Want wat zegt de Schrift? En Abraham geloofde God, en het is hem gerekend tot rechtvaardigheid.
Romeinen 4:5Doch dengene, die niet werkt, maar gelooft in Hem, Die den goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid.
Romeinen 4:11En hij heeft het teken der besnijdenis ontvangen [tot] een zegel der rechtvaardigheid des geloofs, die [hem] in de voorhuid [was toegerekend]; opdat hij zou zijn een vader van allen, die geloven in de voorhuid zijnde, ten einde ook hun de rechtvaardigheid toegerekend worde;
Romeinen 4:17(Gelijk geschreven staat: Ik heb u tot een vader van vele volken gesteld) voor Hem, aan Welken hij geloofd heeft, [namelijk] God, Die de doden levend maakt, en roept de dingen, die niet zijn, alsof zij waren;

Mede mogelijk dankzij