G4160 ποιέω
maken

Bijbelteksten

Efeziers 6:8Wetende, dat zo wat goed een iegelijk gedaan zal hebben, hij datzelve van den Heere zal ontvangen, hetzij dienstknecht, hetzij vrije.
Efeziers 6:9En gij heren, doet hetzelfde bij hen, nalatende de dreiging; als die weet, dat ook uw eigen Heere in de hemelen is, en [dat] geen aanneming des persoons bij Hem is.
Filippenzen 1:4(Te allen tijd in al mijn gebed voor u allen met blijdschap het gebed doende)
Filippenzen 2:14Doet alle dingen zonder murmureren en tegenspreken;
Filippenzen 4:14Nochtans hebt gij wel gedaan, dat gij met mijn verdrukking gemeenschap gehad hebt.
Colossenzen 3:17En al wat gij doet met woorden of met werken, [doet] het alles in de Naam van de Heere Jezus, dankende God en de Vader door Hem.
Colossenzen 3:23En al wat gij doet, doet dat van harte als den Heere en niet den mensen,
Colossenzen 4:16En wanneer deze zendbrief van u zal gelezen zijn, maakt, dat hij ook in de gemeente der Laodicensen gelezen worde, en dat ook gij dien leest, die uit Laodicea [geschreven is].
1 Thessalonicensen 1:2Wij danken God altijd over u allen, uwer gedachtig zijnde in onze gebeden;
1 Thessalonicensen 4:10Want gij doet ook hetzelfde aan al de broederen, die in geheel Macedonie zijn. Maar wij vermanen u, broeders, dat gij meer overvloedig wordt;
1 Thessalonicensen 5:11Daarom vermaant elkander, en sticht de een den anderen, gelijk gij ook doet.
1 Thessalonicensen 5:24Hij, Die u roept, is getrouw, Die het ook doen zal.
2 Thessalonicensen 3:4En wij vertrouwen van u in den Heere, dat gij, hetgeen wij u bevelen, ook doet, en doen zult.
1 Timotheus 1:13Die te voren een [gods]lasteraar was, en een vervolger, en een verdrukker; maar mij is barmhartigheid geschied, dewijl ik het onwetende gedaan heb in [mijn] ongelovigheid.
1 Timotheus 2:1Ik vermaan dan voor alle dingen, dat gedaan worden smekingen, gebeden, voorbiddingen, dankzeggingen, voor alle mensen;
1 Timotheus 4:16Heb acht op uzelven en op de leer; volhard daarin; want dat doende, zult gij en uzelven behouden, en die u horen.
1 Timotheus 5:21Ik betuig voor God, en den Heere Jezus Christus, en de uitverkoren engelen, dat gij deze dingen onderhoudt, zonder vooroordeel, niets doende naar toegenegenheid.
2 Timotheus 4:5Maar gij, wees wakker in alles, lijd verdrukkingen; doe het werk van een evangelist, maak, dat men van uw dienst ten volle verzekerd zij.
Titus 3:5Heeft Hij ons zalig gemaakt, niet uit de werken der rechtvaardigheid, die wij gedaan hadden, maar naar Zijn barmhartigheid, door het bad der wedergeboorte en vernieuwing des Heiligen Geestes;
Filemon 1:4Ik dank mijn God, uwer altijd gedachtig zijnde in mijn gebeden;

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel