Hebreeen 5:7 | Die in de dagen Zijns vleses, gebeden en smekingen tot Dengene, Die Hem uit den dood kon verlossen, met sterke roeping en tranen geofferd hebbende, en verhoord zijnde uit de vreze, |
Hebreeen 5:14 | Maar der volmaakten is de vaste spijze, die door de gewoonheid de zinnen geoefend hebben, tot onderscheiding beide des goeds en des kwaads. |
Hebreeen 6:11 | Maar wij begeren, dat een iegelijk van u dezelfde naarstigheid bewijze, tot de volle verzekerdheid der hoop, tot het einde toe; |
Hebreeen 7:21 | Maar Deze met eedzwering, door Dien, Die tot Hem gezegd heeft: De Heere heeft gezworen, en het zal Hem niet berouwen: Gij zijt Priester in der eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek), |
Hebreeen 9:13 | Want indien het bloed der stieren en bokken, en de as der jonge koe, besprengende de onreinen, [hen] heiligt tot de reinigheid des vleses; |
Hebreeen 9:20 | Zeggende: Dit is het bloed des testaments, hetwelk God aan ulieden heeft geboden. |
Hebreeen 10:16 | Want nadat Hij te voren gezegd had: Dit is het verbond, dat Ik met hen maken zal na die dagen, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten geven in hun harten, en Ik zal die inschrijven in hun verstanden; |
Hebreeen 11:18 | (Tot denwelke gezegd was: In Izak zal u het zaad genoemd worden) overleggende, dat God machtig was, [hem] ook uit de doden te verwekken; |
Hebreeen 12:4 | Gij hebt nog tot den bloede toe niet tegengestaan, strijdende tegen de zonde; |
Hebreeen 12:10 | Want genen hebben [ons] wel voor een korten tijd, naar dat het hun goed dacht, gekastijd; maar Deze kastijdt [ons] tot [ons] nut, opdat wij Zijner heiligheid zouden deelachtig worden. |
Hebreeen 12:11 | En alle kastijding, als die tegenwoordig is, schijnt geen [zaak] van vreugde, maar van droefheid te zijn; doch daarna geeft zij van zich een vreedzame vrucht der gerechtigheid dengenen, die door dezelve geoefend zijn. |
Hebreeen 13:13 | Zo laat ons dan tot Hem uitgaan buiten de legerplaats, Zijn smaadheid dragende. |
Jakobus 3:3 | Ziet, wij leggen den paarden tomen in de monden, opdat zij ons zouden gehoorzamen, en wij leiden [daarmede] hun gehele lichaam om; |
Jakobus 4:5 | Of meent gij, dat de Schrift tevergeefs zegt: De Geest, Die in ons woont, heeft Die lust tot nijdigheid? |
Jakobus 4:14 | Gij, die niet weet, wat morgen [geschieden zal], want hoedanig is uw leven? Want het is een damp, die voor een weinig [tijds] gezien wordt, en daarna verdwijnt. |
1 Petrus 2:4 | Tot Welken komende, [als tot] een levenden Steen, van de mensen wel verworpen, maar bij God uitverkoren [en] dierbaar; |
1 Petrus 3:15 | Maar heiligt God, den Heere, in uw harten; en zijt altijd bereid tot verantwoording aan een iegelijk, die u rekenschap afeist van de hoop, die in u is, met zachtmoedigheid en vreze. |
1 Petrus 4:12 | Geliefden, houdt u niet vreemd over de hitte [der verdrukking] onder u, die u geschiedt tot verzoeking, alsof u [iets] vreemds overkwame; |
2 Petrus 1:3 | Gelijk ons Zijn Goddelijke kracht alles, wat tot het leven en de godzaligheid [behoort], geschonken heeft, door de kennis Desgenen, Die ons geroepen heeft tot heerlijkheid en deugd; |
2 Petrus 3:16 | Gelijk ook in alle zendbrieven, daarin van deze dingen sprekende; in welke sommige dingen zwaar zijn om te verstaan, die de ongeleerde en onvaste [mensen] verdraaien, gelijk ook de andere Schriften, tot hun eigen verderf. |