Markus 9:34 | Doch zij zwegen; want zij waren onder elkander in woorden geweest op den weg, wie de meeste [zou zijn]. |
Markus 10:1 | En van daar opgestaan zijnde, ging Hij naar de landpalen van Judea, door de overzijde van de Jordaan; en de scharen kwamen wederom samen bij Hem, en gelijk Hij gewoon was, leerde Hij hen wederom. |
Markus 10:5 | En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Vanwege de hardigheid uwer harten heeft hij ulieden dat gebod geschreven. |
Markus 10:7 | Daarom zal een mens zijn vader en zijn moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen; |
Markus 10:14 | Maar Jezus, [dat] ziende, nam het zeer kwalijk, en zeide tot hen: Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert ze niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods. |
Markus 10:26 | En zij werden nog meer verslagen, zeggende tot elkander: Wie kan dan zalig worden? |
Markus 10:50 | En hij, zijn mantel afgeworpen hebbende, stond op, en kwam tot Jezus. |
Markus 11:1 | En toen zij Jeruzalem genaakten, te Beth-fage en Bethanie, aan den Olijfberg, zond Hij twee van Zijn discipelen uit, |
Markus 11:4 | En zij gingen heen, en vonden het veulen gebonden bij de deur, buiten aan de wegscheiding, en zij ontbonden hetzelve. |
Markus 11:7 | En zij brachten het veulen tot Jezus, en wierpen hun klederen daarop; en Hij zat op hetzelve. |
Markus 11:27 | En zij kwamen wederom te Jeruzalem. En als Hij in den tempel wandelde, kwamen tot Hem de overpriesters, en de schriftgeleerden, en de ouderlingen. |
Markus 11:31 | En zij overlegden onder zich, zeggende: Indien wij zeggen: Uit den hemel, zo zal Hij zeggen: Waarom hebt gij hem dan niet geloofd? |
Markus 12:2 | En als het de tijd was, zond hij een dienstknecht tot de landlieden, opdat hij van de landlieden ontving van de vrucht des wijngaards. |
Markus 12:4 | En hij zond wederom een anderen dienstknecht tot hen, en dien stenigden zij, en wondden hem het hoofd, en zonden [hem] henen, schandelijk behandeld zijnde. |
Markus 12:6 | Als hij dan nog een zoon had, die hem lief was, zo heeft hij ook dien ten laatste tot hen gezonden, zeggende: Zij zullen immers mijn zoon ontzien. |
Markus 12:7 | Maar die landlieden zeiden onder elkander: Deze is de erfgenaam; komt, laat ons hem doden, en de erfenis zal onze zijn. |
Markus 12:12 | En zij zochten Hem te vangen, maar zij vreesden de schare; want zij verstonden, dat Hij die gelijkenis op hen sprak; en zij verlieten Hem en gingen weg. |
Markus 12:13 | En zij zonden tot Hem enigen der Farizeen en der Herodianen, opdat zij Hem in [Zijn] rede vangen zouden. |
Markus 12:18 | En de Sadduceen kwamen tot Hem, welke zeggen, dat er geen opstanding is, en vraagden Hem, zeggende: |
Markus 13:22 | Want er zullen valse christussen, en valse profeten opstaan, en zullen tekenen en wonderen doen, om te verleiden, indien het mogelijk ware, ook de uitverkorenen. |