Mattheus 16:22 | En Petrus, Hem tot zich genomen hebbende, begon Hem te bestraffen, zeggende: Heere, [wees] U genadig! dit zal U geenszins geschieden. |
Markus 8:32 | En dit woord sprak Hij vrij uit; en Petrus, Hem tot zich genomen hebbende, begon Hem te bestraffen; |
Handelingen 17:5 | Maar de Joden, die ongehoorzaam waren, [dit] benijdende, namen tot zich enige boze mannen uit de marktboeven, en maakten, dat het volk te hoop liep, en beroerden de stad; en op het huis van Jason aanvallende, zochten zij hen tot het volk te brengen. |
Handelingen 18:26 | En deze begon vrijmoediglijk te spreken in de synagoge. En als hem Aquila en Priscilla gehoord hadden, namen zij hem tot zich, en legden hem den weg Gods bescheidenlijker uit. |
Handelingen 27:33 | En ondertussen dat het dag zou worden, vermaande Paulus [hen] allen, dat zij zouden spijze nemen, en zeide: Het is heden de veertiende dag, dat gij verwachtende blijft zonder eten, en niets hebt genomen. |
Handelingen 27:34 | Daarom vermaan ik u spijze te nemen, want dat dient tot uw behouding; want niemand van u zal een haar van het hoofd vallen. |
Handelingen 27:36 | En zij allen, goedsmoeds geworden zijnde, namen ook zelven spijze. |
Handelingen 28:2 | En de barbaren bewezen ons geen gemene vriendelijkheid; want een groot vuur ontstoken hebbende, namen zij ons allen in, om den regen, die overkwam, en om de koude. |
Romeinen 14:1 | Dengene nu, die zwak is in het geloof, neemt aan, [maar] niet tot twistige samensprekingen. |
Romeinen 14:3 | Die daar eet, verachte hem niet, die niet eet; en die niet eet, oordele hem niet, die daar eet; want God heeft hem aangenomen. |
Romeinen 15:7 | Daarom neemt elkander aan, gelijk ook Christus ons aangenomen heeft, tot de heerlijkheid Gods. |
Filemon 1:12 | Doch gij, neem hem, dat is mijn ingewanden, [weder] aan; |
Filemon 1:17 | Indien gij mij dan houdt voor een metgezel, zo neem hem aan, gelijk als mij. |