G4396 προφήτης
profeet

Bijbelteksten

Mattheus 16:4Het boos en overspelig geslacht verzoekt een teken; en hun zal geen teken gegeven worden, dan het teken van Jona, den profeet. En hen verlatende, ging Hij weg.
Mattheus 16:14En zij zeiden: Sommigen: Johannes de Doper; en anderen: Elias; en anderen: Jeremia of een van de profeten.
Mattheus 21:4Dit alles nu is geschied, opdat vervuld worde, hetgeen gesproken is door den profeet, zeggende:
Mattheus 21:11En de scharen zeiden: Deze is Jezus, de Profeet van Nazareth in Galilea.
Mattheus 21:26En indien wij zeggen: Uit de mensen, zo vrezen wij de schare; want zij houden allen Johannes voor een profeet.
Mattheus 21:46En zoekende Hem te vangen, vreesden zij de scharen, dewijl deze Hem hielden voor een profeet.
Mattheus 22:40Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten.
Mattheus 23:29Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij bouwt de graven der profeten op, en versiert de graftekenen der rechtvaardigen;
Mattheus 23:30En zegt: Indien wij in de tijden onzer vaderen waren geweest, wij zouden met hen geen gemeenschap gehad hebben aan het bloed der profeten.
Mattheus 23:31Aldus getuigt gij [tegen] uzelven, dat gij kinderen zijt dergenen, die de profeten gedood hebben.
Mattheus 23:34Daarom ziet, Ik zend tot u profeten, en wijzen, en schriftgeleerden, en uit dezelve zult gij [sommigen] doden en kruisigen, en [sommigen] uit dezelve zult gij geselen in uw synagogen, en zult hen vervolgen van stad tot stad;
Mattheus 23:37Jeruzalem, Jeruzalem! gij, die de profeten doodt, en stenigt, die tot u gezonden zijn! hoe menigmaal heb Ik uw kinderen willen bijeenvergaderen, gelijkerwijs een hen haar kiekens bijeenvergadert onder de vleugels; en gijlieden hebt niet gewild.
Mattheus 24:15Wanneer gij dan zult zien den gruwel der verwoesting, waarvan gesproken is door Daniel, de profeet, staande in de heilige plaats; (die [het] leest, die merke daarop!)
Mattheus 26:56Doch dit alles is geschied, opdat de Schriften der profeten zouden vervuld worden. Toen vluchtten al de discipelen, Hem verlatende.
Mattheus 27:9Toen is vervuld geworden, hetgeen gesproken is door den profeet Jeremia, zeggende: En zij hebben de dertig zilveren [penningen] genomen, de waarde des Gewaardeerden van de kinderen Israels, Denwelken zij gewaardeerd hebben;
Markus 1:2Gelijk geschreven is in de profeten: Ziet, Ik zend Mijn engel voor Uw aangezicht, die Uw weg voor U heen bereiden zal.
Markus 6:4En Jezus zeide tot hen: Een profeet is niet ongeeerd dan in zijn vaderland en onder [zijn] magen, en in zijn huis.
Markus 6:15Anderen zeiden: Hij is Elias; en anderen zeiden: Hij is een profeet, of als een der profeten.
Markus 8:28En zij antwoordden: Johannes de Doper; en anderen: Elias; en anderen: Een van de profeten.
Markus 11:32Maar indien wij zeggen: Uit de mensen; zo vrezen wij het volk; want zij hielden allen van Johannes, dat hij waarlijk een profeet was.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken