G4448 πυρόω
vuur verbranden (in), brand steken (in)

Bijbelteksten

1 Corinthiers 7:9Maar indien zij zich niet kunnen onthouden, dat zij trouwen; want het is beter te trouwen dan te branden.
2 Corinthiers 11:29Wie is er zwak, dat ik niet zwak ben? Wie wordt er geergerd, dat ik niet brande?
Efeziers 6:16Bovenal aangenomen hebbende het schild des geloofs, met hetwelk gij al de vurige pijlen des bozen zult kunnen uitblussen.
2 Petrus 3:12Verwachtende en haastende tot de toekomst van den dag Gods, in welken de hemelen, door vuur ontstoken zijnde, zullen vergaan, en de elementen brandende zullen versmelten.
Openbaring 1:15En Zijn voeten waren blinkend koper gelijk, en gloeiden als in een oven; en Zijn stem als een stem van vele wateren.
Openbaring 3:18Ik raad u dat gij van Mij koopt goud, beproefd komende uit het vuur, opdat gij rijk moogt worden; en witte klederen, opdat gij moogt bekleed worden, en de schande uwer naaktheid niet geopenbaard worde; en zalf uw ogen met ogenzalf, opdat gij zien moogt.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin