G4485 ῥῆγμα
val, ondergang, ineenstorting, breuk, scheur

Bijbelteksten

Lukas 6:49Maar die ze gehoord, en niet gedaan zal hebben, is gelijk een mens, die een huis bouwde op de aarde zonder fondament; tegen hetwelk de waterstroom aansloeg, en het viel terstond, en de val van datzelve huis was groot.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken