G4486 ῥήγνυμι
verscheuren, stukscheuren, vervormen, verwringen, schokken
Mattheus 7:6 | Geeft het heilige den honden niet, noch werpt uw paarlen voor de zwijnen; opdat zij niet te eniger tijd dezelve met hun voeten vertreden, en [zich] omkerende, u verscheuren. |
Mattheus 9:17 | Noch doet men nieuwen wijn in oude [leder]zakken; anders zo bersten de [leder]zakken, en de wijn wordt uitgestort, en de [leder]zakken verderven, maar men doet nieuwen wijn in nieuwe [leder]zakken, en beide te zamen worden behouden. |
Markus 2:22 | En niemand doet nieuwen wijn in oude [lederzakken]; anders doet de nieuwe wijn de [leder]zakken bersten en de wijn wordt uitgestort, en de [leder]zakken verderven; maar nieuwen wijn moet men in nieuwe [leder]zakken doen. |
Markus 9:18 | En waar hij hem ook aangrijpt, zo scheurt hij hem, en schuimt, en knerst met zijn tanden, en verdort; en ik heb Uw discipelen gezegd dat zij hem zouden uitwerpen, en zij hebben niet gekund. |
Lukas 5:37 | En niemand doet nieuwen wijn in oude [leder]zakken; anders zo zal de nieuwe wijn de [leder]zakken doen bersten, en de [wijn] zal uitgestort worden, en de [leder]zakken zullen verderven. |
Lukas 9:42 | En nog, als hij [naar Hem] toekwam, scheurde hem de duivel, en verscheurde [hem]; maar Jezus bestrafte den onreinen geest, en maakte het kind gezond, en gaf hem zijn vader weder. |
Galaten 4:27 | Want er is geschreven: Wees vrolijk, gij onvruchtbare, die niet baart, breek uit en roep, gij, die geen barensnood hebt, want de kinderen der eenzame zijn veel meer, dan dergene, die den man heeft. |