G4491 ῥίζα
wortel, spruit, scheut, loot, uitloper
Mattheus 3:10 | En ook is alrede de bijl aan den wortel der bomen gelegd; alle boom dan, die geen goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen. |
Mattheus 13:6 | Maar als de zon opgegaan was, zo is het verbrand geworden; en omdat het geen wortel had, is het verdord. |
Mattheus 13:21 | Doch hij heeft geen wortel in zichzelven, maar is voor een tijd; en als verdrukking of vervolging komt, om des Woords wil, zo wordt hij terstond geergerd. |
Markus 4:6 | Maar als de zon opgegaan was, zo is het verbrand geworden, en omdat het geen wortel had, zo is het verdord. |
Markus 4:17 | En hebben geen wortel in zichzelven, maar zijn voor een tijd; daarna, als verdrukking of vervolging komt om des Woords wil, zo worden zij terstond geergerd. |
Markus 11:20 | En des morgens vroeg voorbijgaande, zagen zij, dat de vijgeboom verdord was, van de wortelen af. |
Lukas 3:9 | En de bijl ligt ook alrede aan den wortel der bomen; alle boom dan, die geen goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen, en in het vuur geworpen. |
Lukas 8:13 | En die op de steenrots [bezaaid worden], zijn dezen, die, wanneer zij het gehoord hebben, het Woord met vreugde ontvangen; en dezen hebben geen wortel, die maar voor een tijd geloven, en in den tijd der verzoeking wijken zij af. |
Romeinen 11:16 | En indien de eerstelingen heilig zijn, zo is ook het deeg [heilig], en indien de wortel heilig is, zo zijn ook de takken [heilig]. |
Romeinen 11:17 | En zo enige der takken afgebroken zijn, en gij, een wilde olijfboom zijnde, in derzelver [plaats] zijt ingeent, en des wortels en der vettigheid des olijfbooms mede deelachtig zijt geworden, |
Romeinen 11:18 | Zo roem niet tegen de takken; en indien gij daartegen roemt, gij draagt den wortel niet, maar de wortel u. |
Romeinen 15:12 | En wederom zegt Jesaja: Er zal zijn de wortel van Jessai, en Die opstaat, om over de heidenen te gebieden; op Hem zullen de heidenen hopen. |
1 Timotheus 6:10 | Want de geldgierigheid is een wortel van alle kwaad, tot welke sommigen lust hebbende zijn afgedwaald van het geloof, en hebben zichzelven met vele smarten doorstoken. |
Hebreeen 12:15 | Toeziende, dat niet iemand verachtere van de genade Gods; dat niet enige wortel der bitterheid, opwaarts spruitende, beroerte make, en door dezelve velen ontreinigd worden. |
Openbaring 5:5 | En een van de ouderlingen zeide tot mij: Ween niet; zie, de Leeuw, Die uit den stam van Juda is, de Wortel Davids, heeft overwonnen, om het boek te openen, en zijn zeven zegelen open te breken. |
Openbaring 22:16 | Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om ulieden deze dingen te getuigen in de Gemeenten. Ik ben de Wortel en het geslacht Davids, de blinkende Morgenster. |