Lukas 10:17 | En de zeventigen zijn wedergekeerd met blijdschap, zeggende: Heere, ook de duivelen zijn ons onderworpen, in Uw Naam. |
Lukas 10:21 | Te dier ure verheugde Zich Jezus in den geest, en zeide: Ik dank U, Vader! Heere des hemels en der aarde; dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt dezelve den kinderkens geopenbaard; ja, Vader, want alzo is geweest het welbehagen voor U. |
Lukas 10:27 | En hij, antwoordende, zeide: Gij zult den Heere, uw God, liefhebben, uit geheel uw hart, en uit geheel uw ziel, en uit geheel uw kracht, en uit geheel uw verstand; en uw naaste als uzelven. |
Lukas 11:2 | En Hij zeide tot hen: Wanneer gij bidt, zo zegt: Onze Vader, Die in de hemelen [zijt]! Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, [alzo] ook op de aarde. |
Lukas 11:34 | De kaars des lichaams is het oog: wanneer dan uw oog eenvoudig is, zo is ook uw gehele lichaam verlicht; maar zo het boos is, zo is ook uw [gehele] lichaam duister. |
Lukas 11:36 | Indien dan uw lichaam geheel verlicht is, niet hebbende enig deel, dat duister is, zo zal het geheel verlicht zijn, gelijk wanneer de kaars met het schijnsel u verlicht. |
Lukas 12:20 | Maar God zeide tot hem: Gij dwaas! in dezen nacht zal men uw ziel van u afeisen; en hetgeen gij bereid hebt, wiens zal het zijn? |
Lukas 12:58 | Want als gij heengaat met uw wederpartij voor de overheid, zo doet naarstigheid op den weg, om van hem verlost te worden; opdat hij misschien u niet voor den rechter trekke, en de rechter u den gerechtsdienaar overlevere, en de gerechtsdienaar u in de gevangenis werpe. |
Lukas 13:12 | En Jezus, haar ziende, riep haar tot Zich, en zeide tot haar: Vrouw, gij zijt verlost van uw krankheid. |
Lukas 13:26 | Alsdan zult gij beginnen te zeggen: Wij hebben in Uw tegenwoordigheid gegeten en gedronken, en Gij hebt in onze straten geleerd. |
Lukas 13:34 | Jeruzalem, Jeruzalem! gij, die de profeten doodt, en stenigt, die tot u gezonden zijn, hoe menigmaal heb Ik uw kinderen willen bijeenvergaderen, gelijkerwijs een hen haar kiekens onder de vleugelen [vergadert]; en gijlieden hebt niet gewild? |
Lukas 14:8 | Wanneer gij van iemand ter bruiloft genood zult zijn, zo zet u niet in de eerste zitplaats; opdat niet misschien een waardiger dan gij van hem genood zij; |
Lukas 14:12 | En Hij zeide ook tot dengene, die Hem genood had: Wanneer gij een middagmaal of avondmaal zult houden, zo roep niet uw vrienden, noch uw broeders, noch uw magen, noch [uw] rijke geburen; opdat ook dezelve u niet te eniger tijd wedernoden, en u vergelding geschiede. |
Lukas 15:18 | Ik zal opstaan en tot mijn vader gaan, en ik zal tot hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen den Hemel, en voor u; |
Lukas 15:19 | En ik ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden; maak mij als een van uw huurlingen. |
Lukas 15:21 | En de zoon zeide tot hem: Vader, ik heb gezondigd tegen den Hemel, en voor u, en ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden. |
Lukas 15:27 | En deze zeide tot hem: Uw broeder is gekomen, en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht, omdat hij hem gezond weder ontvangen heeft. |
Lukas 15:29 | Doch hij, antwoordende, zeide tot den vader: Zie, ik dien u [nu] zo vele jaren, en heb nooit uw gebod overtreden, en gij hebt mij nooit een bokje gegeven, opdat ik met mijn vrienden mocht vrolijk zijn. |
Lukas 15:30 | Maar als deze uw zoon gekomen is, die uw goed met hoeren doorgebracht heeft, zo hebt gij hem het gemeste kalf geslacht. |
Lukas 15:32 | Men behoorde dan vrolijk en blijde te zijn; want deze uw broeder was dood, en is weder levend geworden; en hij was verloren, en is gevonden. |