2 Timotheus 2:3 | Gij dan, lijd verdrukkingen, als een goed krijgsknecht van Jezus Christus. |
2 Timotheus 3:10 | Maar gij hebt achtervolgd mijn leer, wijze van doen, voornemen, geloof, lankmoedigheid, liefde, lijdzaamheid. |
2 Timotheus 3:14 | Maar blijft gij in hetgeen gij geleerd hebt, en [waarvan] u verzekering gedaan is, wetende, van wien gij het geleerd hebt; |
2 Timotheus 4:5 | Maar gij, wees wakker in alles, lijd verdrukkingen; doe het werk van een evangelist, maak, dat men van uw dienst ten volle verzekerd zij. |
2 Timotheus 4:15 | Van welken wacht gij u ook, want hij heeft onze woorden zeer tegengestaan. |
Titus 2:1 | Doch gij, spreek hetgeen der gezonde leer betaamt. |
Filemon 1:12 | Doch gij, neem hem, dat is mijn ingewanden, [weder] aan; |
Hebreeen 1:5 | Want tot wien van de engelen heeft Hij ooit gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb ik u gegenereerd? En wederom: Ik zal Hem tot een Vader zijn, en Hij zal Mij tot een Zoon zijn? |
Hebreeen 1:10 | En: Gij, Heere! hebt in den beginne de aarde gegrond, en de hemelen zijn werken Uwer handen; |
Hebreeen 1:11 | Dezelve zullen vergaan, maar Gij blijft altijd, en zij zullen alle als een kleed verouden; |
Hebreeen 1:12 | En als een dekkleed zult Gij ze ineenrollen, en zij zullen veranderd worden; maar Gij zijt Dezelfde, en Uw jaren zullen niet ophouden. |
Hebreeen 5:5 | Alzo heeft ook Christus Zichzelven niet verheerlijkt, om Hogepriester te worden, maar Die tot Hem gesproken heeft: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd. |
Hebreeen 5:6 | Gelijk Hij ook in een andere [plaats] zegt: Gij zijt Priester in der eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek. |
Hebreeen 7:17 | Want Hij getuigt: Gij zijt Priester in der eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek. |
Hebreeen 7:21 | Maar Deze met eedzwering, door Dien, Die tot Hem gezegd heeft: De Heere heeft gezworen, en het zal Hem niet berouwen: Gij zijt Priester in der eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek), |
Jakobus 2:3 | En gij zoudt aanzien dengene, die de sierlijke kleding draagt, en tot hem zeggen: Zit gij hier op een eerlijke plaats; en zoudt zeggen tot den arme: Sta gij daar; of: Zit hier onder mijn voetbank; |
Jakobus 2:18 | Maar, zal iemand zeggen: Gij hebt het geloof, en ik heb de werken. Toon mij uw geloof uit uw werken, en ik zal u uit mijn werken mijn geloof tonen. |
Jakobus 2:19 | Gij gelooft, dat God een enig [God] is; gij doet wel; de duivelen geloven het ook, en zij sidderen. |
Jakobus 4:12 | Er is een enig Wetgever, Die behouden kan en verderven. Doch wie zijt gij, die een anderen oordeelt? |
3 Johannes 1:3 | Want ik ben zeer verblijd geweest, als de broeders kwamen, en getuigden van uw waarheid, gelijk gij in de waarheid wandelt. |