Mattheus 2:10 | Als zij nu de ster zagen, verheugden zij zich met zeer grote vreugde. |
Mattheus 17:6 | En de discipelen, [dit] horende, vielen op hun aangezicht, en werden zeer bevreesd. |
Mattheus 17:23 | En zij zullen Hem doden, en ten derden dage zal Hij opgewekt worden. En zij werden zeer bedroefd. |
Mattheus 18:31 | Als nu zijn mededienstknechten zagen, hetgeen geschied was, zijn zij zeer bedroefd geworden; en komende, verklaarden zij hunnen heer al wat er geschied was. |
Mattheus 19:25 | Zijn discipelen nu, [dit] horende, werden zeer verslagen, zeggende: Wie kan dan zalig worden? |
Mattheus 26:22 | En zij, zeer bedroefd geworden zijnde, begon een iegelijk van hen tot Hem te zeggen: Ben ik het, Heere? |
Mattheus 27:54 | En de hoofdman over honderd, en die met hem Jezus bewaarden, ziende de aardbeving, en de dingen, die geschied waren, werden zeer bevreesd, zeggende: Waarlijk, Deze was Gods Zoon! |
Markus 16:4 | (En opziende zagen zij, dat de steen afgewenteld was) want hij was zeer groot. |
Lukas 18:23 | Maar als hij dit hoorde, werd hij geheel droevig; want hij was zeer rijk. |
Handelingen 6:7 | En het woord Gods wies, en het getal der discipelen vermenigvuldigde te Jeruzalem zeer; en een grote schare der priesteren werd den gelove gehoorzaam. |
Openbaring 16:21 | En een grote hagel, [elk] als een talent[pond] zwaar, viel neder uit den hemel op de mensen; en de mensen lasterden God vanwege de plage des hagels; want deszelfs plage was zeer groot. |