G4978 σχίσμα
scheur, scheuring, onenigheid

Bijbelteksten

Mattheus 9:16Ook zet niemand een lap ongevold laken op een oud kleed; want deszelfs aangezette lap scheurt af van het kleed, en er wordt een ergere scheur.
Markus 2:21En niemand naait een lap ongevold laken op een oud kleed; anders scheurt deszelfs nieuwe aangenaaide lap [iets] af van het oude [kleed], en er wordt een ergere scheur.
Johannes 7:43Er werd dan tweedracht onder de schare, om Zijnentwil.
Johannes 9:16Sommigen dan uit de Farizeen zeiden: Deze Mens is van God niet, want Hij houdt den sabbat niet. Anderen zeiden: Hoe kan een mens, [die] een zondaar is, zulke tekenen doen? En er was tweedracht onder hen.
Johannes 10:19Er werd dan wederom tweedracht onder de Joden, om dezer woorden wil.
1 Corinthiers 1:10Maar ik bid u, broeders, door den Naam van onzen Heere Jezus Christus, dat gij allen hetzelfde spreekt, en [dat] onder u geen scheuringen zijn, maar [dat] gij samengevoegd zijt in eenzelfden zin, en in een zelfde gevoelen.
1 Corinthiers 11:18Want eerstelijk, als gij samenkomt in de Gemeente, zo hoor ik, dat er scheuringen zijn onder u; en ik geloof het ten dele;
1 Corinthiers 12:25Opdat geen tweedracht in het lichaam zij, maar de leden voor elkander gelijke zorg zouden dragen.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin