G5023 ταῦτα
deze

Bijbelteksten

Lukas 24:10En [deze] waren Maria Magdalena, en Johanna, en Maria, [de moeder] van Jakobus, en de andere met haar, die dit tot de apostelen zeiden.
Lukas 24:21En wij hoopten, dat Hij was Degene, Die Israel verlossen zou. Doch ook, benevens dit alles, is het heden de derde dag, van dat deze dingen geschied zijn.
Lukas 24:26Moest de Christus niet deze dingen lijden, en [alzo] in Zijn heerlijkheid ingaan?
Lukas 24:36En als zij van deze dingen spraken, stond Jezus Zelf in het midden van hen, en zeide tot hen: Vrede zij ulieden!
Johannes 1:28Deze dingen zijn geschied in Bethabara, over de Jordaan, waar Johannes was dopende.
Johannes 2:16En Hij zeide tot degenen, die de duiven verkochten: Neemt deze dingen van hier weg; maakt niet het huis Mijns Vaders tot een huis van koophandel.
Johannes 2:18De Joden antwoordden dan, en zeiden tot Hem: Wat teken toont Gij ons, dat Gij deze dingen doet?
Johannes 3:2Deze kwam des nachts tot Jezus, en zeide tot Hem: Rabbi, wij weten, dat Gij zijt een Leraar van God gekomen; want niemand kan deze tekenen doen, die Gij doet, zo God met hem niet is.
Johannes 3:9Nicodemus antwoordde en zeide tot Hem: Hoe kunnen deze dingen geschieden?
Johannes 3:10Jezus antwoordde en zeide tot hem: Zijt gij een leraar van Israel, en weet gij deze dingen niet?
Johannes 3:22Na dezen kwam Jezus en Zijn discipelen in het land van Judea, en onthield Zich aldaar met hen, en doopte.
Johannes 5:1Na dezen was een feest der Joden, en Jezus ging op naar Jeruzalem.
Johannes 5:14Daarna vond hem Jezus in den tempel, en zeide tot hem: Zie, gij zijt gezond geworden; zondig niet meer, opdat u niet wat ergers geschiede.
Johannes 5:16En daarom vervolgden de Joden Jezus, en zochten Hem te doden, omdat Hij deze dingen op den sabbat deed.
Johannes 5:19Jezus dan antwoordde en zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De Zoon kan niets van Zichzelven doen, tenzij Hij den Vader dat ziet doen; want zo wat Die doet, hetzelve doet ook de Zoon desgelijks.
Johannes 5:34Doch Ik neem geen getuigenis van een mens; maar dit zeg Ik, opdat gijlieden zoudt behouden worden.
Johannes 6:1Na dezen vertrok Jezus over de zee van Galilea, welke is [de zee] van Tiberias.
Johannes 6:9Hier is een jongsken, dat vijf gerstebroden heeft, en twee visjes; maar wat zijn deze onder zo velen?
Johannes 6:59Deze dingen zeide Hij in de synagoge, lerende te Kapernaum.
Johannes 7:1En na dezen wandelde Jezus in Galilea; want Hij wilde in Judea niet wandelen, omdat de Joden Hem zochten te doden.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel