G5030 ταχέως
snel, vlug, spoedig, zonder uitstel
Lukas 14:21 | En dezelve dienstknecht [weder]gekomen zijnde, boodschapte deze dingen zijn heer. Toen werd de heer des huizes toornig, en zeide tot zijn dienstknecht: Ga haastelijk uit in de straten en wijken der stad, en breng de armen, en verminkten, en kreupelen, en blinden hier in. |
Lukas 16:6 | En hij zeide: Honderd vaten olie. En hij zeide tot hem: Neem uw handschrift, en nederzittende, schrijf haastelijk vijftig. |
Johannes 11:31 | De Joden dan, die met haar in het huis waren, en haar vertroostten, ziende Maria, dat zij haastelijk opstond en uitging, volgden haar, zeggende: Zij gaat naar het graf, opdat zij aldaar wene. |
1 Corinthiers 4:19 | Maar ik zal haast tot u komen, zo de Heere wil, en ik zal [dan] verstaan, niet de woorden dergenen, die opgeblazen zijn, maar de kracht. |
Galaten 1:6 | Ik verwonder mij, dat gij zo haast [wijkende] van dengene, die u in de genade van Christus geroepen heeft, overgebracht wordt tot een ander Evangelie; |
Filippenzen 2:19 | En ik hoop in den Heere Jezus Timotheus haast tot u te zenden, opdat ik ook welgemoed moge zijn, als ik uw zaken zal verstaan hebben. |
Filippenzen 2:24 | Doch ik vertrouw in den Heere, dat ik ook zelf haast [tot u] komen zal. |
2 Thessalonicensen 2:2 | Dat gij niet haastelijk bewogen wordt van verstand, of verschrikt, noch door geest, noch door woord, noch door zendbrief, als van ons [geschreven], alsof de dag van Christus aanstaande ware. |
1 Timotheus 5:22 | Leg niemand haastelijk de handen op, en heb geen gemeenschap aan anderer zonden; bewaar uzelven rein. |
2 Timotheus 4:9 | Benaarstig u haastelijk tot mij te komen. |