Handelingen 21:5 | Toen het nu geschiedde, dat wij deze dagen doorgebracht hadden, gingen wij uit, en reisden [voort]; en zij geleidden ons allen met vrouwen en kinderen tot buiten de stad; en aan den oever nederknielende, hebben wij gebeden. |
Handelingen 21:21 | En zij zijn aangaande u bericht, dat gij al de Joden, die onder de heidenen zijn, leert van Mozes afvallen, zeggende: dat zij de kinderen niet zouden besnijden, noch naar de wijze [der wet] wandelen. |
Romeinen 8:16 | Dezelve Geest getuigt met onzen geest, dat wij kinderen Gods zijn. |
Romeinen 8:17 | En indien wij kinderen zijn, zo zijn wij ook erfgenamen, erfgenamen van God, en medeerfgenamen van Christus; zo wij anders met [Hem] lijden, opdat wij ook met [Hem] verheerlijkt worden. |
Romeinen 8:21 | Op hoop, dat ook het schepsel zelf zal vrijgemaakt worden van de dienstbaarheid der verderfenis, tot de vrijheid der heerlijkheid der kinderen Gods. |
Romeinen 9:7 | Noch omdat zij Abrahams zaad zijn, zijn zij allen kinderen; maar: In Izaak zal u het zaad genoemd worden. |
Romeinen 9:8 | Dat is, niet de kinderen des vleses, die zijn kinderen Gods; maar de kinderen der beloftenis worden voor het zaad gerekend. |
1 Corinthiers 4:14 | Ik schrijf deze dingen niet om u te beschamen, maar als mijn lieve kinderen vermaan ik [u]. |
1 Corinthiers 4:17 | Daarom heb ik Timotheus tot u gezonden, die mijn lieve en getrouwe zoon is in den Heere, welke u zal indachtig maken mijn wegen, die in Christus zijn, gelijkerwijs ik alom in alle Gemeenten leer. |
1 Corinthiers 7:14 | Want de ongelovige man is geheiligd door de vrouw, en de ongelovige vrouw is geheiligd door den man; want anders waren uw kinderen onrein, maar nu zijn zij heilig. |
2 Corinthiers 6:13 | Nu, [om] dezelfde vergelding [te doen], (ik spreek als tot [mijn] kinderen) zo wordt gij ook uitgebreid. |
2 Corinthiers 12:14 | Ziet, ik ben ten derden male gereed, om tot u te komen, en zal u niet lastig zijn; want ik zoek niet het uwe, maar u; want de kinderen moeten niet schatten vergaderen voor de ouders, maar de ouders voor de kinderen. |
Galaten 4:25 | Want dit, [namelijk] Agar, is Sinai, een berg in Arabie, en komt overeen met Jeruzalem, dat nu is, en dienstbaar is met haar kinderen. |
Galaten 4:27 | Want er is geschreven: Wees vrolijk, gij onvruchtbare, die niet baart, breek uit en roep, gij, die geen barensnood hebt, want de kinderen der eenzame zijn veel meer, dan dergene, die den man heeft. |
Galaten 4:28 | Maar wij, broeders, zijn kinderen der belofte, als Izak was. |
Galaten 4:31 | Zo dan, broeders, wij zijn niet kinderen der dienstmaagd, maar der vrije. |
Efeziers 2:3 | Onder dewelke ook wij allen eertijds verkeerd hebben in de begeerlijkheden onzes vleses, doende den wil des vleses en der gedachten; en wij waren van nature kinderen des toorns, gelijk ook de anderen; |
Efeziers 5:1 | Zijt dan navolgers Gods, als geliefde kinderen; |
Efeziers 5:8 | Want gij waart eertijds duisternis, maar nu zijt gij licht in den Heere; wandelt als kinderen des lichts. |
Efeziers 6:1 | Gij kinderen, zijt uw ouderen gehoorzaam in den Heere; want dat is recht. |