1 Corinthiers 6:12 | Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen zijn niet oorbaar; alle dingen zijn mij geoorloofd, maar ik zal onder de macht van geen mij laten brengen. |
1 Corinthiers 7:5 | Onttrekt u elkander niet, tenzij dan met [beider] toestemming voor een tijd, opdat gij u tot vasten en bidden moogt verledigen; en komt wederom bijeen, opdat u de satan niet verzoeke, omdat gij u niet kunt onthouden. |
1 Corinthiers 7:12 | Maar den anderen zeg ik, niet de Heere: Indien enig broeder een ongelovige vrouw heeft, en dezelve tevreden is bij hem te wonen, dat hij ze niet verlate. |
1 Corinthiers 7:18 | Is iemand, besneden zijnde, geroepen, die late zich geen [voorhuid] aantrekken; is iemand, in de voorhuid zijnde, geroepen, die late zich niet besnijden. |
1 Corinthiers 7:36 | Maar zo iemand acht, dat hij ongevoegelijk handelt met zijn maagd, indien zij over den jeugdigen tijd gaat, en het alzo moet geschieden; die doe wat hij wil, hij zondigt niet; dat zij trouwen. |
1 Corinthiers 8:2 | En zo iemand meent iets te weten, die heeft nog niets gekend, gelijk men behoort te kennen. |
1 Corinthiers 8:3 | Maar zo iemand God liefheeft, die is van Hem gekend. |
1 Corinthiers 8:7 | Doch in allen is de kennis niet; maar sommigen, met een geweten des afgods tot nog toe, eten als [iets] dat den afgoden geofferd is; en hun geweten, zwak zijnde, wordt bevlekt. |
1 Corinthiers 8:10 | Want zo iemand u, die de kennis hebt, ziet in der afgoden tempel aanzitten, zal het geweten deszelven, die zwak is, niet gestijfd worden, om te eten de dingen, die den afgoden geofferd zijn? |
1 Corinthiers 9:12 | Indien anderen deze macht over u deelachtig zijn, [waarom] niet veel meer wij? Doch wij hebben deze macht niet gebruikt, maar wij verdragen het al, opdat wij niet enige verhindering geven aan het Evangelie van Christus. |
1 Corinthiers 9:15 | Maar ik heb geen van deze dingen gebruikt. En ik heb dit niet geschreven, opdat het alzo aan mij geschieden zou; want het ware mij beter te sterven, dan dat iemand dezen mijn roem zou ijdel maken. |
1 Corinthiers 9:22 | Ik ben den zwakken geworden als een zwakke, opdat ik de zwakken winnen zou; allen ben ik alles geworden, opdat ik immers enigen behouden zou. |
1 Corinthiers 10:7 | En wordt geen afgodendienaars, gelijkerwijs als sommigen van hen, gelijk geschreven staat: Het volk zat neder om te eten, en om te drinken, en zij stonden op om te spelen. |
1 Corinthiers 10:8 | En laat ons niet hoereren, gelijk sommigen van hen gehoereerd hebben, en er vielen op een dag drie en twintig duizend. |
1 Corinthiers 10:9 | En laat ons Christus niet verzoeken, gelijk ook sommigen van hen verzocht hebben, en werden van de slagen vernield. |
1 Corinthiers 10:10 | En murmureert niet, gelijk ook sommigen van hen gemurmureerd hebben, en werden vernield van den verderver. |
1 Corinthiers 10:19 | Wat zeg ik dan? Dat een afgod iets is, of dat het afgodenoffer iets is? |
1 Corinthiers 10:27 | En indien u iemand van de ongelovigen noodt, en gij [daar] gaan wilt, eet al wat ulieden voorgesteld wordt, niets ondervragende, om des gewetens wil. |
1 Corinthiers 10:28 | Maar zo iemand tot ulieden zegt: Dat is afgodenoffer; eet [het] niet, om desgenen wil, die [u dat] te kennen gegeven heeft, en [om] des gewetens wil. Want de aarde is des Heeren, en de volheid derzelve. |
1 Corinthiers 10:31 | Hetzij dan dat gijlieden eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat gij iets [anders] doet, doet het al ter ere Gods. |