G5100 τὶς
enige, enige tijd, een poosje, zeker iemand, een zekere

Bijbelteksten

Lukas 15:11En Hij zeide: Een zeker mens had twee zonen.
Lukas 16:1En Hij zeide ook tot Zijn discipelen: Er was een zeker rijk mens, welke een rentmeester had; en deze werd bij hem verklaagd, als die zijn goederen doorbracht.
Lukas 16:19En er was een zeker rijk mens, en was gekleed met purper en zeer fijn lijnwaad, levende allen dag vrolijk en prachtig.
Lukas 16:20En er was een zeker bedelaar, met name Lazarus, welke lag voor zijn poort vol zweren;
Lukas 16:30En hij zeide: Neen, vader Abraham, maar zo iemand van de doden tot hen heenging, zij zouden zich bekeren.
Lukas 16:31Doch [Abraham] zeide tot hem: Indien zij Mozes en de profeten niet horen, zo zullen zij ook, al ware het, dat er iemand uit de doden opstond, zich niet laten gezeggen.
Lukas 17:12En als Hij in een zeker vlek kwam, ontmoetten Hem tien melaatse mannen, welke stonden van verre;
Lukas 18:2Zeggende: Er was een zeker rechter in een stad, die God niet vreesde, en geen mens ontzag.
Lukas 18:9En Hij zeide ook tot sommigen, die bij zichzelven vertrouwden, dat zij rechtvaardig waren, en de anderen niets achtten, deze gelijkenis:
Lukas 18:18En een zeker overste vraagde Hem, zeggende: Goede Meester, wat doende zal ik het eeuwige leven beerven?
Lukas 18:35En het geschiedde, als Hij nabij Jericho kwam, dat een zeker blinde aan den weg zat, bedelende.
Lukas 19:8En Zacheus stond, en zeide tot den Heere: Zie, de helft van mijn goederen, Heere, geef ik den armen; en indien ik iemand iets door bedrog ontvreemd heb, dat geef ik vierdubbel weder.
Lukas 19:12Hij zeide dan: Een zeker welgeboren man reisde in een ver[gelegen] land, om voor zichzelven een koninkrijk te ontvangen, en dan weder te keren.
Lukas 19:31En indien iemand u vraagt: Waarom ontbindt gij [dat], zo zult gij alzo tot hem zeggen: Omdat het de Heere van node heeft.
Lukas 19:39En sommigen der Farizeen uit de schare zeiden tot Hem: Meester, bestraf Uw discipelen.
Lukas 20:27En tot Hem kwamen sommigen der Sadduceen, welke tegensprekende [zeggen], dat er geen opstanding is, en vraagden Hem.
Lukas 20:28Zeggende: Meester! Mozes heeft ons geschreven: Zo iemands broeder sterft, die een vrouw heeft, en hij sterft zonder kinderen, dat zijn broeder de vrouw nemen zal, en zijn broeder zaad verwekken.
Lukas 20:39En sommigen der Schriftgeleerden, antwoordende, zeiden: Meester! Gij hebt wel gezegd.
Lukas 21:2En Hij zag ook een zekere arme weduwe twee kleine [penningen] daarin werpen.
Lukas 21:5En als sommigen zeiden van den tempel, dat hij met schonen stenen en begiftigingen versierd was, zeide Hij:

Mede mogelijk dankzij

Hadderech