Markus 13:9 | Maar ziet gij voor uzelven toe; want zij zullen u overleveren in de raadsvergaderingen, en in de synagogen; gij zult geslagen worden, en voor stadhouders en koningen zult gij gesteld worden, om Mijnentwil, hun tot een getuigenis. |
Markus 13:11 | Doch wanneer zij u leiden zullen, om u over te leveren, zo zijt te voren niet bezorgd, wat gij spreken zult, en bedenkt het niet; maar zo wat u in die ure gegeven zal worden, spreekt dat; want gij zijt het niet, die spreekt, maar de Heilige Geest. |
Markus 13:36 | Opdat hij niet onvoorziens kome, en u slapende vinde. |
Markus 14:28 | Maar nadat Ik zal opgestaan zijn, zal Ik u voorgaan naar Galilea. |
Markus 14:49 | Dagelijks was Ik bij ulieden in den tempel, lerende, en gij hebt Mij niet gegrepen; maar [dit geschiedt], opdat de Schriften vervuld zouden worden. |
Markus 16:7 | Doch gaat heen, zegt Zijnen discipelen, en Petrus, dat Hij u voorgaat naar Galilea; aldaar zult gij Hem zien, gelijk Hij ulieden gezegd heeft. |
Lukas 3:16 | Zo antwoordde Johannes aan allen, zeggende: Ik doop u wel met water; maar Hij komt, Die sterker is dan ik, Wien ik niet waardig ben den riem van Zijn schoenen te ontbinden; Deze zal u dopen met den Heiligen Geest en met vuur; |
Lukas 6:9 | Zo zeide dan Jezus tot hen: Ik zal u vragen: Wat is geoorloofd op de sabbatten, goed te doen, of kwaad te doen, een mens te behouden, of te verderven? |
Lukas 6:22 | Zalig zijt gij, wanneer u de mensen haten, en wanneer zij u afscheiden, en smaden, en uw naam als kwaad verwerpen, om des Zoons des mensen wil. |
Lukas 6:26 | Wee u, wanneer al de mensen wel van u spreken, want hun vaders deden desgelijks den valsen profeten. |
Lukas 6:27 | Maar Ik zeg ulieden, die [dit] hoort: Hebt uw vijanden lief; doet wel dengenen, die u haten. |
Lukas 6:28 | Zegent degenen, die u vervloeken, en bidt voor degenen, die u geweld doen. |
Lukas 6:32 | En indien gij liefhebt, die u liefhebben, wat dank hebt gij? Want ook de zondaars hebben lief degenen, die hen liefhebben. |
Lukas 6:33 | En indien gij goed doet dengenen, die u goed doen, wat dank hebt gij? Want ook de zondaars doen hetzelfde. |
Lukas 9:5 | En zo wie u niet zullen ontvangen, uitgaande van die stad, schudt ook het stof af van uw voeten, tot een getuigenis tegen hen. |
Lukas 9:41 | En Jezus, antwoordende, zeide: O ongelovig en verkeerd geslacht, hoe lang zal Ik nog bij ulieden zijn, en ulieden verdragen? Breng uw zoon hier. |
Lukas 10:3 | Gaat henen; ziet, Ik zend u als lammeren in het midden der wolven. |
Lukas 10:6 | En indien aldaar een zoon des vredes is, zo zal uw vrede op hem rusten; maar indien niet, zo zal [uw vrede] tot u wederkeren. |
Lukas 10:8 | En in wat stad gij zult ingaan, en zij u ontvangen, eet hetgeen ulieden voorgezet wordt. |
Lukas 10:9 | En geneest de kranken, die daarin zijn, en zegt tot hen: Het Koninkrijk Gods is nabij u gekomen. |