G5216 ὑμῶν
jullie (van)

Bijbelteksten

Efeziers 4:26Wordt toornig, en zondigt niet; de zon ga niet onder over uw toornigheid;
Efeziers 4:29Geen vuile rede ga uit uw mond, maar zo er enige goede [rede] is tot nuttige stichting, opdat zij genade geve dien, die dezelve horen.
Efeziers 4:31Alle bitterheid, en toornigheid, en gramschap, en geroep, en lastering zij van u geweerd, met alle boosheid;
Efeziers 5:19Sprekende onder elkander met psalmen, en lofzangen, en geestelijke liederen, zingende en psalmende den Heere in uw hart;
Efeziers 6:1Gij kinderen, zijt uw ouderen gehoorzaam in den Heere; want dat is recht.
Efeziers 6:4En gij vaders, verwekt uw kinderen niet tot toorn, maar voedt hen op in de lering en vermaning des Heeren.
Efeziers 6:5Gij dienstknechten, zijt gehoorzaam [uw] heren naar het vlees, met vreze en beven, in eenvoudigheid uws harten, gelijk als aan Christus;
Efeziers 6:9En gij heren, doet hetzelfde bij hen, nalatende de dreiging; als die weet, dat ook uw eigen Heere in de hemelen is, en [dat] geen aanneming des persoons bij Hem is.
Efeziers 6:14Staat dan, uw lenden omgord hebbende met de waarheid, en aangedaan hebbende het borstwapen der gerechtigheid;
Efeziers 6:22Denwelken ik tot datzelfde einde tot u gezonden heb, opdat gij onze zaken zoudt weten, en hij uw harten zou vertroosten.
Filippenzen 1:3Ik dank mijn God, zo dikwijls als ik uwer gedenk.
Filippenzen 1:4(Te allen tijd in al mijn gebed voor u allen met blijdschap het gebed doende)
Filippenzen 1:5Over uw gemeenschap aan het Evangelie, van den eersten dag af tot nu toe;
Filippenzen 1:7Gelijk het bij mij recht is, dat ik van u allen dit gevoel, omdat ik in [mijn] hart houde, dat gij, beide in mijn banden, en [in mijn] verantwoording en bevestiging van het Evangelie, gij allen, [zeg ik], mijner genade mede deelachtig zijt.
Filippenzen 1:9En dit bid ik [God], dat uw liefde nog meer en meer overvloedig worde in erkentenis en alle gevoelen;
Filippenzen 1:19Want ik weet, dat dit mij ter zaligheid gedijen zal, door uw gebed en toebrenging des Geestes van Jezus Christus.
Filippenzen 1:25En dit vertrouw en weet ik, dat ik zal blijven, en met u allen zal verblijven tot uw bevordering en blijdschap des geloofs;
Filippenzen 1:26Opdat uw roem in Christus Jezus overvloedig zij aan mij, door mijn tegenwoordigheid wederom bij u.
Filippenzen 1:27Alleenlijk wandelt waardiglijk het Evangelie van Christus, opdat, hetzij ik kom en u zie, hetzij ik afwezig ben, ik van uw zaken moge horen, dat gij staat in een geest, met een gemoed gezamenlijk strijdende door het geloof des Evangelies;
Filippenzen 2:17Ja, indien ik ook tot een drankoffer geofferd worde over de offerande en bediening uws geloofs, zo verblijde ik mij, en verblijde mij met u allen.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen