Mattheus 26:29 | En Ik zeg u, dat Ik van nu aan niet zal drinken van de vrucht des wijnstoks, tot op dien dag, wanneer Ik met u dezelve nieuw zal drinken in het Koninkrijk Mijns Vaders. |
Mattheus 28:20 | En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen. |
Markus 2:8 | En Jezus, terstond in Zijn geest bekennende, dat zij alzo in zichzelven overdachten, zeide tot hen: Wat overdenkt gij deze dingen in uw harten? |
Markus 6:11 | En zo wie u niet zullen ontvangen, noch u horen, vertrekkende van daar, schudt het stof af, dat onder aan uw voeten is, hun tot een getuigenis. Voorwaar zeg Ik u: Het zal Sodom en Gomorra verdragelijker zijn in den dag des oordeels dan dezelve stad. |
Markus 7:6 | Maar Hij antwoordde en zeide tot hen: Wel heeft Jesaja, van u, geveinsden, geprofeteerd, gelijk geschreven is: Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich verre van Mij. |
Markus 7:9 | En Hij zeide tot hen: Gij doet [zeker] Gods gebod wel te niet, opdat gij uw inzettingen zoudt onderhouden. |
Markus 7:13 | Makende [alzo] Gods woord krachteloos door uw inzetting, die gij ingezet hebt; en vele dergelijke dingen doet gij. |
Markus 8:17 | En Jezus, [dat] bekennende, zeide tot hen: Wat overlegt gij, dat gij geen broden hebt? Bemerkt gij nog niet, en verstaat gij niet, hebt gij nog uw verharde hart? |
Markus 9:19 | En Hij antwoordden hem, en zeide: O ongelovig geslacht, hoe lang zal Ik nog bij ulieden zijn, hoe lang zal Ik u nog verdragen? Brengt hem tot Mij. |
Markus 9:40 | Want wie tegen ons niet is, die is voor ons. |
Markus 10:5 | En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Vanwege de hardigheid uwer harten heeft hij ulieden dat gebod geschreven. |
Markus 10:43 | Doch alzo zal het onder u niet zijn; maar zo wie onder u groot zal willen worden, die zal uw dienaar zijn. |
Markus 10:44 | En zo wie van u de eerste zal willen worden, die zal aller dienstknecht zijn. |
Markus 11:2 | En zeide tot hen: Gaat heen in het vlek, dat tegen u over is; en terstond als gij in hetzelve komt, zult gij vinden een veulen gebonden, op hetwelk geen mens gezeten heeft, ontbindt het, en brengt het. |
Markus 11:25 | En wanneer gij staat om te bidden, vergeeft, indien gij iets hebt tegen iemand; opdat ook uw Vader, Die in de hemelen is, ulieden uw misdaden vergeve. |
Markus 11:26 | Maar indien gij niet vergeeft, zo zal uw Vader, Die in de hemelen is, ook uw misdaden niet vergeven. |
Markus 13:18 | Doch bidt, dat uw vlucht niet geschiede des winters. |
Markus 14:18 | En als zij aanzaten en aten, zeide Jezus: Voorwaar, Ik zeg u, dat een van u, die met Mij eet, Mij zal verraden. |
Lukas 3:14 | En hem vraagden ook de krijgslieden, zeggende: En wij, wat zullen wij doen? En hij zeide tot hen: Doet niemand overlast, en ontvreemdt niemand het zijne met bedrog, en laat u vergenoegen met uw bezoldigingen. |
Lukas 4:21 | En Hij begon tot hen te zeggen: Heden is deze Schrift in uw oren vervuld. |