G5303 ὑστέρημα
armoede, gebrek

Bijbelteksten

Lukas 21:4Want die allen hebben van hun overvloed geworpen tot de gaven Gods; maar deze heeft van haar gebrek, al den leeftocht, dien zij had, [daarin] geworpen.
1 Corinthiers 16:17En ik verblijde mij over de aankomst van Stefanas, en Fortunatus, en Achaikus, want dezen hebben vervuld hetgeen [mij] aan u ontbrak;
2 Corinthiers 8:13Want [dit zeg ik] niet, opdat anderen zouden verlichting hebben, en gij verdrukking;
2 Corinthiers 8:14Maar [opdat] uit gelijkheid, in dezen tegenwoordigen tijd, uw overvloed [zij] om hun gebrek [te vervullen]; opdat ook hun overvloed zij om uw gebrek [te vervullen], opdat er gelijkheid worde.
2 Corinthiers 9:12Want de bediening van dezen dienst vervult niet alleen het gebrek der heiligen, maar is ook overvloedig door vele dankzeggingen tot God;
2 Corinthiers 11:9Want mijn gebrek hebben de broeders vervuld, die van Macedonie kwamen; en ik heb mijzelven in alles gehouden zonder u te bezwaren, en zal [mij nog alzo] houden.
Filippenzen 2:30Want om het werk van Christus was hij tot nabij den dood gekomen, [zijn] leven niet achtende, opdat hij het gebrek uwer bediening aan mij vervullen zou.
Colossenzen 1:24Die mij nu verblijd in mijn lijden voor u, en vervulle in mijn vlees de overblijfselen van de verdrukkingen van Christus, voor Zijn lichaam, hetwelk is de Gemeente;
1 Thessalonicensen 3:10Nacht en dag zeer overvloediglijk biddende, om uw aangezicht te mogen zien, en te volmaken, hetgeen aan uw geloof ontbreekt.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken