G5455 φωνέω
geluid geven, een geluid laten klinken, spreken, roepen

Bijbelteksten

Lukas 22:61En de Heere, Zich omkerende, zag Petrus aan; en Petrus werd indachtig het woord des Heeren, hoe Hij hem gezegd had: Eer de haan zal gekraaid hebben, zult gij Mij driemaal verloochenen.
Lukas 23:46En Jezus, roepende met grote stemme, zeide: Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest. En als Hij dat gezegd had, gaf Hij den geest.
Johannes 1:48Jezus zag Nathanael tot Zich komen, en zeide van hem: Zie, waarlijk een Israeliet, in welken geen bedrog is.
Johannes 2:9Als nu de hofmeester het water, dat wijn geworden was, geproefd had (en hij wist niet, van waar [de wijn] was; maar de dienaren, die het water geschept hadden, wisten het), zo riep de hofmeester den bruidegom.
Johannes 4:16Jezus zeide tot haar: Ga heen, roep uw man, en kom hier.
Johannes 9:18De Joden dan geloofden van hem niet, dat hij blind geweest was, en ziende was geworden, totdat zij geroepen hadden de ouders desgenen, die ziende geworden was.
Johannes 9:24Zij dan riepen voor de tweede maal den mens, die blind geweest was, en zeiden tot hem: Geef God de eer; wij weten, dat deze Mens een zondaar is.
Johannes 11:28En dit gezegd hebbende, ging zij heen, en riep Maria, haar zuster, heimelijk, zeggende: De Meester is daar, en Hij roept u.
Johannes 12:17De schare dan, die met Hem was, getuigde dat Hij Lazarus uit het graf geroepen, en hem uit de doden opgewekt had.
Johannes 13:13Gij heet Mij Meester en Heere; en gij zegt wel, want Ik ben het.
Johannes 13:38Jezus antwoordde hem: Zult gij uw leven voor Mij zetten? Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De haan zal niet kraaien, totdat gij Mij driemaal verloochend zult hebben.
Johannes 18:27Petrus dan loochende het wederom. En terstond kraaide de haan.
Johannes 18:33Pilatus dan ging wederom in het rechthuis, en riep Jezus, en zeide tot Hem: Zijt Gij de Koning der Joden?
Handelingen 9:41En hij gaf haar de hand, en richtte haar op, en de heiligen en de weduwen geroepen hebbende, stelde hij haar levend voor [hen].
Handelingen 10:7En als de engel, die tot Cornelius sprak, weggegaan was, riep hij twee van zijn huisknechten, en een godzaligen krijgsknecht van degenen, die gedurig bij hem waren;
Handelingen 10:18En [iemand] geroepen hebbende, vraagden zij, of Simon, toegenaamd Petrus, daar te huis lag.
Handelingen 16:28Maar Paulus riep met grote stem, zeggende: Doe uzelven geen kwaad; want wij zijn allen hier.
Openbaring 14:18En een andere engel kwam uit van het altaar, die macht had over het vuur; en hij riep met een groot geroep, tot dengene, die de scherpe sikkel had, zeggende: Zend uw scherpe sikkel, en snijd af de druiftakken van den wijngaard der aarde, want zijn druiven zijn rijp.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel