Mattheus 16:3 | En des morgens: Heden onweder; want de hemel is droevig rood. Gij geveinsden! het aanschijn des hemels weet gij wel te onderscheiden, en kunt gij de tekenen der tijden niet [onderscheiden]? |
Mattheus 24:20 | Doch bidt, dat uw vlucht niet geschiede des winters, noch op een sabbat. |
Markus 13:18 | Doch bidt, dat uw vlucht niet geschiede des winters. |
Johannes 10:22 | En het was het feest der vernieuwing des tempels te Jeruzalem; en het was winter. |
Handelingen 27:20 | En als noch zon noch gesternten verschenen in vele dagen, en geen klein onweder [ons] drukte, zo werd [ons] voort alle hoop van behouden te worden benomen. |
2 Timotheus 4:21 | Benaarstig u, om voor den winter te komen. U groet Eubulus, en Pudens, en Linus, en Klaudia, en al de broeders. |