Mattheus 6:30 | Indien nu God het gras des velds, dat heden is, en morgen in den oven geworpen wordt, alzo bekleedt, zal Hij u niet veel meer [kleden], gij kleingelovigen? |
Mattheus 13:26 | Toen het nu [tot] kruid opgeschoten was, en vrucht voortbracht, toen openbaarde zich ook het onkruid. |
Mattheus 14:19 | En Hij beval de scharen neder te zitten op het gras, en nam de vijf broden en de twee vissen, en opwaarts ziende naar den hemel, zegende dezelve; en als Hij ze gebroken had, gaf Hij de broden den discipelen, en de discipelen aan de scharen. |
Markus 4:28 | Want de aarde brengt van zelve vruchten voort: eerst het kruid, daarna de aar, daarna het volle koren in de aar. |
Markus 6:39 | En Hij gebood hun, dat zij hen allen zouden doen nederzitten bij waardschappen, op het groene gras. |
Lukas 12:28 | Indien nu God het gras dat heden op het veld is, en morgen in den oven geworpen wordt, alzo bekleedt, hoeveel meer u, gij kleingelovigen! |
Johannes 6:10 | En Jezus zeide: Doet de mensen nederzitten. En er was veel gras in die plaats. Zo zaten dan de mannen neder, omtrent vijf duizend in getal. |
1 Corinthiers 3:12 | En indien iemand op dit fondament bouwt goud, zilver, kostelijke stenen, hout, hooi, stoppelen; |
Jakobus 1:10 | En de rijke in zijn vernedering; want hij zal als een bloem van het gras voorbijgaan. |
Jakobus 1:11 | Want de zon is opgegaan met de hitte, en heeft het gras dor gemaakt, en zijn bloem is afgevallen, en de schone gedaante haars aanschijns is vergaan; alzo zal ook de rijke in zijn wegen verwelken. |
1 Petrus 1:24 | Want alle vlees is als gras, en alle heerlijkheid des mensen is als een bloem van het gras. Het gras is verdord, en zijn bloem is afgevallen; |
Openbaring 8:7 | En de eerste engel heeft gebazuind, en er is geworden hagel en vuur, gemengd met bloed, en zij zijn op de aarde geworpen; en het derde [deel] der bomen is verbrand, en al het groene gras is verbrand. |
Openbaring 9:4 | En hun werd gezegd, dat zij het gras der aarde niet zouden beschadigen, noch enige groente, noch enigen boom, dan de mensen alleen, die het zegel Gods aan hun voorhoofden niet hebben. |