G5613 ὡς

Bijbelteksten

2 Corinthiers 11:17Dat ik spreek, spreek ik niet naar den Heere, maar als in onwijsheid, in deze vasten grond der roeming.
2 Corinthiers 11:21Ik zeg [dit] naar oneer, gelijk of wij zwak waren geweest; maar waarin iemand stout is (ik spreek in onwijsheid), [daarin] ben ik ook stout.
2 Corinthiers 13:2Ik heb het te voren gezegd, en zeg het te voren als tegenwoordig zijnde de tweede maal, en ik schrijf het nu afwezende aan degenen, die te voren gezondigd hebben, en aan al de anderen, dat, zo ik wederom kom, ik [hen] niet zal sparen;
2 Corinthiers 13:7En ik wens van God, dat gij geen kwaad doet; niet opdat wij beproefd zouden bevonden worden, maar opdat gij het goede zoudt doen, en wij als verwerpelijk zouden zijn.
Galaten 1:9Gelijk wij te voren gezegd hebben, [zo] zeg ik ook nu wederom: Indien u iemand een Evangelie verkondigt, buiten hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt.
Galaten 3:16Nu zo zijn de beloftenissen tot Abraham en zijn zaad gesproken. Hij zegt niet: En den zaden, als van velen; maar als van een: En uw zade; hetwelk is Christus.
Galaten 4:12Weest gij als ik, want ook ik ben als gij; broeders, ik bid u; gij hebt mij geen ongelijk gedaan.
Galaten 4:14En mijn verzoeking, die in mijn vlees [geschiedde], hebt gij niet veracht noch verfoeid; maar gij naamt mij aan als een engel Gods, [ja,] als Christus Jezus.
Galaten 5:14Want de gehele wet wordt in een woord vervuld, [namelijk] in dit: Gij zult uw naaste liefhebben, gelijk uzelven.
Galaten 6:10Zo dan, terwijl wij tijd hebben, laat ons goed doen aan allen, maar meest aan de huisgenoten des geloofs.
Efeziers 2:3Onder dewelke ook wij allen eertijds verkeerd hebben in de begeerlijkheden onzes vleses, doende den wil des vleses en der gedachten; en wij waren van nature kinderen des toorns, gelijk ook de anderen;
Efeziers 3:5Welke in andere eeuwen den kinderen der mensen niet is bekend gemaakt, gelijk zij nu is geopenbaard aan Zijn heilige apostelen en profeten, door den Geest;
Efeziers 5:1Zijt dan navolgers Gods, als geliefde kinderen;
Efeziers 5:8Want gij waart eertijds duisternis, maar nu zijt gij licht in den Heere; wandelt als kinderen des lichts.
Efeziers 5:15Ziet dan, hoe gij voorzichtiglijk wandelt, niet als onwijzen, maar als wijzen.
Efeziers 5:22Gij vrouwen, weest aan uw eigen mannen onderdanig, gelijk aan den Heere;
Efeziers 5:23Want de man is het hoofd der vrouw, gelijk ook Christus het Hoofd der Gemeente is; en Hij is de Behouder des lichaams.
Efeziers 5:28Alzo zijn de mannen schuldig hun eigen vrouwen lief te hebben, gelijk hun eigen lichamen. Die zijn eigen vrouw liefheeft, die heeft zichzelven lief.
Efeziers 5:33Zo dan ook gijlieden, elk in het bijzonder, een iegelijk hebbe zijn eigen vrouw, alzo lief als zichzelven; en de vrouw [zie], dat zij den man vreze.
Efeziers 6:5Gij dienstknechten, zijt gehoorzaam [uw] heren naar het vlees, met vreze en beven, in eenvoudigheid uws harten, gelijk als aan Christus;

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs