G5613 ὡς

Bijbelteksten

1 Thessalonicensen 2:10Gij zijt getuigen, en God, hoe heilig, en rechtvaardig, en onberispelijk wij u, die gelooft, geweest zijn.
1 Thessalonicensen 2:11Gelijk gij weet, hoe wij een iegelijk van u, als een vader zijn kinderen, vermaanden en vertroostten,
1 Thessalonicensen 5:2Want gij weet zelven zeer wel, dat de dag des Heeren alzo zal komen, gelijk een dief in de nacht.
1 Thessalonicensen 5:4Maar gij, broeders, gij zijt niet in duisternis, dat u die dag als een dief zou bevangen.
1 Thessalonicensen 5:6Zo laat ons dan niet slapen, gelijk als de anderen, maar laat ons waken, en nuchteren zijn.
2 Thessalonicensen 2:2Dat gij niet haastelijk bewogen wordt van verstand, of verschrikt, noch door geest, noch door woord, noch door zendbrief, als van ons [geschreven], alsof de dag van Christus aanstaande ware.
2 Thessalonicensen 2:4Die zich tegenstelt, en verheft boven al wat God genaamd, of [als] God geeerd wordt, alzo dat hij in den tempel Gods als een God zal zitten, zichzelven vertonende, dat hij God is.
2 Thessalonicensen 3:15En houdt [hem] niet als een vijand, maar vermaant [hem] als een broeder.
1 Timotheus 5:1Bestraf een ouden [man] niet hardelijk, maar vermaan [hem] als een vader; de jonge als broeders;
1 Timotheus 5:2De oude [vrouwen] als moeders; de jonge als zusters, in alle reinheid.
2 Timotheus 1:3Ik dank God, Wien ik diene van [mijn] voorouderen aan in een rein geweten, gelijk ik zonder ophouden uwer gedachtig ben in mijn gebeden nacht en dag;
2 Timotheus 2:3Gij dan, lijd verdrukkingen, als een goed krijgsknecht van Jezus Christus.
2 Timotheus 2:9Om hetwelk ik verdrukkingen lijde tot de banden toe, als een kwaaddoener; maar het Woord Gods is niet gebonden.
2 Timotheus 2:17En hun woord zal voorteten, gelijk de kanker; onder welke is Hymeneus en Filetus;
2 Timotheus 3:9Maar zij zullen niet meerder toenemen; want hun uitzinnigheid zal allen openbaar worden, gelijk ook [die] van genen geworden is.
Titus 1:5Om die oorzaak heb ik u te Kreta gelaten, opdat gij, hetgeen [nog] ontbrak, voorts zoudt te recht brengen, en [dat] gij van stad tot stad zoudt ouderlingen stellen, gelijk ik u bevolen heb:
Titus 1:7Want een opziener moet onberispelijk zijn, als een huisverzorger Gods, niet eigenzinnig, niet genegen tot toornigheid, niet genegen tot den wijn, geen smijter, geen vuil-gewinzoeker;
Filemon 1:9Zo bid ik [nochtans] liever door de liefde, daar ik zodanig een ben, te weten Paulus, een oud man, en nu ook een gevangene van Jezus Christus.
Filemon 1:14Maar ik heb zonder uw goedvinden niets willen doen, opdat uw goeddadigheid niet zou zijn als naar bedwang, maar naar vrijwilligheid.
Filemon 1:16[Nu] voortaan niet als een dienstknecht, maar meer dan een dienstknecht, [namelijk] een geliefden broeder, inzonderheid mij, hoeveel te meer dan u, beide in het vlees en in den Heere.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin