Markus 7:6 | Maar Hij antwoordde en zeide tot hen: Wel heeft Jesaja, van u, geveinsden, geprofeteerd, gelijk geschreven is: Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich verre van Mij. |
Markus 8:9 | Die nu gegeten hadden, waren omtrent vier duizend; en Hij liet hen gaan. |
Markus 8:24 | En hij, opziende, zeide: Ik zie de mensen, want ik zie hen, als bomen, wandelen. |
Markus 9:3 | En Zijn klederen werden blinkende, zeer wit als sneeuw, hoedanige geen voller op aarde [zo] wit maken kan. |
Markus 9:21 | En Hij vraagde zijn vader: Hoe langen tijd is het, dat hem dit overkomen is? En hij zeide: Van [zijn] kindsheid af. |
Markus 10:1 | En van daar opgestaan zijnde, ging Hij naar de landpalen van Judea, door de overzijde van de Jordaan; en de scharen kwamen wederom samen bij Hem, en gelijk Hij gewoon was, leerde Hij hen wederom. |
Markus 10:15 | Voorwaar zeg Ik u: Zo wie het Koninkrijk Gods niet ontvangt, gelijk een kindeken, die zal in hetzelve geenszins ingaan. |
Markus 12:25 | Want als zij uit de doden zullen opgestaan zijn, zo trouwen zij niet, noch worden ten huwelijk gegeven; maar zij zijn gelijk engelen, die in de hemelen [zijn]. |
Markus 12:26 | Doch aangaande de doden, dat zij opgewekt zullen worden, hebt gij niet gelezen in het boek van Mozes, hoe God in het doornenbos tot hem gesproken heeft, zeggende: Ik ben de God Abrahams, en de God Izaks, en de God Jakobs? |
Markus 12:31 | En het tweede [aan dit] gelijk, [is] dit: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven. Er is geen ander gebod, groter dan deze. |
Markus 12:33 | En Hem lief te hebben uit geheel het hart, en uit geheel het verstand, en uit geheel de ziel, en uit geheel de kracht; en den naaste lief te hebben als zichzelven, is meer dan al de brandofferen en de slachtofferen. |
Markus 13:34 | Gelijk een mens, buitenslands reizende, zijn huis verliet, en zijn dienstknechten macht gaf, en elk zijn werk, en den deurwachter gebood, dat hij zou waken; |
Markus 14:48 | En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Zijt gij uitgegaan, met zwaarden en stokken, als tegen een moordenaar, om Mij te vangen? |
Lukas 1:23 | En het geschiedde, als de dagen zijner bediening vervuld waren, dat hij naar zijn huis ging. |
Lukas 1:41 | En het geschiedde, als Elizabet de groetenis van Maria hoorde, zo sprong het kindeken op in haar buik; en Elizabet werd vervuld met den Heiligen Geest; |
Lukas 1:44 | Want zie, als de stem uwer groetenis in mijn oren geschiedde, zo sprong het kindeken van vreugde op in mijn buik. |
Lukas 2:15 | En het geschiedde, als de engelen van hen weggevaren waren naar de hemel, dat de herders tot elkander zeiden: Laat ons dan heengaan naar Bethlehem, en laat ons zien het woord, dat er geschied is, hetwelk de Heere ons heeft verkondigd. |
Lukas 2:37 | En zij was een weduwe van omtrent vier en tachtig jaren, dewelke niet week uit den tempel, met vasten en bidden, [God] dienende nacht en dag. |
Lukas 2:39 | En als zij alles voleindigd hadden, wat naar de wet des Heeren [te doen] was, keerden zij weder naar Galilea, tot hun stad Nazareth. |
Lukas 3:4 | Gelijk geschreven is in het boek der woorden van Jesaja, den profeet, zeggende: De stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des Heeren, maakt Zijn paden recht! |