Mattheus 6:10 | Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel [alzo] ook op de aarde. |
Mattheus 6:11 | Geef ons heden ons dagelijks brood. |
Mattheus 6:12 | En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren. |
Mattheus 6:28 | En wat zijt gij bezorgd voor de kleding? Aanmerkt de lelien des velds, hoe zij wassen; zij arbeiden niet, en spinnen niet; |
Mattheus 7:4 | Of, hoe zult gij tot uw broeder zeggen: Laat toe, dat ik den splinter uit uw oog uitdoe; en zie, er is een balk in uw oog? |
Mattheus 7:5 | Gij geveinsde! werp eerst den balk uit uw oog, en dan zult gij bezien, om den splinter uit uws broeders oog uit te doen. |
Mattheus 7:13 | Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort, en breed is de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die door dezelve ingaan; |
Mattheus 8:2 | En ziet, een melaatse kwam, en aanbad Hem, zeggende: Heere! indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen. |
Mattheus 8:4 | En Jezus zeide tot hem: Zie, dat gij [dit] niemand zegt; maar ga heen, toon uzelven den priester, en offer de gave, die Mozes geboden heeft, hun tot een getuigenis. |
Mattheus 8:8 | En de hoofdman over honderd, antwoordende, zeide: Heere! ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak zoudt inkomen; maar spreek alleenlijk een woord, en mijn knecht zal genezen worden. |
Mattheus 8:22 | Doch Jezus zeide tot hem: Volg Mij, en laat de doden hun doden begraven. |
Mattheus 8:24 | En ziet, er ontstond een grote onstuimigheid in de zee, alzo dat het schip van de golven bedekt werd; doch Hij sliep. |
Mattheus 8:29 | En ziet, zij riepen, zeggende: Jezus, Gij Zone Gods! wat hebben wij met U [te doen]? Zijt Gij hier gekomen om ons te pijnigen voor den tijd? |
Mattheus 8:32 | En Hij zeide tot hen: Gaat heen. En zij uitgaande, voeren heen in de kudde zwijnen; en ziet, de gehele kudde zwijnen stortte van de steilte af in de zee, en zij stierven in het water. |
Mattheus 8:34 | En ziet, de gehele stad ging uit, Jezus tegemoet; en als zij Hem zagen, baden zij, dat Hij uit hun landpalen wilde vertrekken. |
Mattheus 9:2 | En Jezus, hun geloof ziende, zeide tot den geraakte: Zoon! wees welgemoed; uw zonden zijn u vergeven. |
Mattheus 9:3 | En ziet, sommigen der Schriftgeleerden zeiden in zichzelven: Deze lastert [God]. |
Mattheus 9:10 | En het geschiedde, als Hij in het huis [van Mattheus] aanzat, ziet, vele tollenaars en zondaars kwamen en zaten mede aan, met Jezus en Zijn discipelen. |
Mattheus 9:13 | Doch gaat heen en leert, wat het zij: Ik wil barmhartigheid, en niet offerande; want Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering. |
Mattheus 9:18 | Als Hij deze dingen tot hen sprak, ziet, een overste kwam en aanbad Hem, zeggende: Mijn dochter is nu terstond gestorven, doch kom en leg Uw hand op haar, en zij zal leven. |