G5661

Bijbelteksten

Mattheus 2:8En hen naar Bethlehem zendende, zeide: Reist heen, en onderzoekt naarstiglijk naar dat Kindeken, en als gij Het zult gevonden hebben, boodschapt het mij, opdat ik ook kome en Datzelve aanbidde.
Mattheus 3:9En meent niet bij uzelven te zeggen: Wij hebben Abraham tot een vader; want ik zeg u, dat God zelfs uit deze stenen Abraham kinderen kan verwekken.
Mattheus 4:6En zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, werp Uzelven nederwaarts; want er is geschreven, dat Hij Zijn engelen van U bevelen zal, en [dat] zij U op de handen zullen nemen, opdat Gij niet te eniger tijd Uw voet aan een steen aanstoot.
Mattheus 4:9En zeide tot Hem: Al deze dingen zal ik U geven, indien Gij, nedervallende, mij zult aanbidden.
Mattheus 5:11Zalig zijt gij, als u [de mensen] smaden, en vervolgen, en liegende alle kwaad tegen u spreken, om Mijnentwil.
Mattheus 5:16Laat uw licht alzo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken mogen zien, en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.
Mattheus 5:17Meent niet, dat Ik gekomen ben, om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen, om [die] te ontbinden, maar te vervullen.
Mattheus 5:19Zo wie dan een van deze minste geboden zal ontbonden, en de mensen alzo zal geleerd hebben, [die] zal de minste genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar zo wie [dezelve] zal gedaan en geleerd hebben, die zal groot genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen.
Mattheus 5:20Want Ik zeg u: Tenzij uw gerechtigheid overvloediger zij, dan der Schriftgeleerden en der Farizeen, dat gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins zult ingaan.
Mattheus 5:21Gij hebt gehoord, dat [tot] de ouden gezegd is: Gij zult niet doden; maar zo wie doodt, [die] zal strafbaar zijn door het gericht.
Mattheus 5:31Er is ook gezegd: Zo wie zijn vrouw verlaten zal, die geve haar een scheidbrief.
Mattheus 5:32Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaten zal, anders dan uit oorzaak van hoererij, die maakt, dat zij overspel doet; en zo wie de verlatene zal trouwen, die doet overspel.
Mattheus 5:36Noch bij uw hoofd zult gij zweren, omdat gij niet een haar kunt wit of zwart maken;
Mattheus 5:46Want indien gij liefhebt, die u liefhebben, wat loon hebt gij? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde?
Mattheus 6:2Wanneer gij dan aalmoes doet, zo laat voor u niet trompetten, gelijk de geveinsden in de synagogen en op de straten doen, opdat zij van de mensen geeerd mogen worden. Voorwaar zeg Ik u: Zij hebben hun loon weg.
Mattheus 6:7En als gij bidt, zo gebruikt geen ijdel verhaal van woorden, gelijk de heidenen; want zij menen, dat zij door hun veelheid van woorden zullen verhoord worden.
Mattheus 6:13En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze. Want Uw is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, in der eeuwigheid, amen.
Mattheus 6:31Daarom zijt niet bezorgd, zeggende: Wat zullen wij eten, of wat zullen wij drinken, of waarmede zullen wij ons kleden?
Mattheus 6:34Zijt dan niet bezorgd tegen den morgen; want de morgen zal voor het zijne zorgen; [elke] dag heeft genoeg aan zijn zelfs kwaad.
Mattheus 7:6Geeft het heilige den honden niet, noch werpt uw paarlen voor de zwijnen; opdat zij niet te eniger tijd dezelve met hun voeten vertreden, en [zich] omkerende, u verscheuren.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel