Markus 3:33 | En Hij antwoordde hun, zeggende: Wie is Mijn moeder, of Mijn broeders? |
Markus 4:1 | En Hij begon wederom te leren omtrent de zee; en er vergaderde een grote schare bij Hem, alzo dat Hij, in het schip gegaan zijnde, nederzat op de zee; en de gehele schare was op het land aan de zee. |
Markus 5:9 | En Hij vraagde hem: Welke is uw naam? En hij antwoordde, zeggende: Mijn naam is Legio; want wij zijn velen. |
Markus 5:16 | En die het gezien hadden, vertelden hun, wat den bezetene geschied was, en [ook] van de zwijnen. |
Markus 5:17 | En zij begonnen Hem te bidden, dat Hij van hun landpalen wegging. |
Markus 5:20 | En hij ging heen, en begon te verkondigen in het [land] van Dekapolis, wat grote dingen hem Jezus gedaan had; en zij verwonderden zich allen. |
Markus 5:27 | [Deze] van Jezus horende, kwam onder de schare van achteren, en raakte Zijn kleed aan. |
Markus 5:30 | En terstond Jezus, bekennende in Zichzelven de kracht, die van Hem uitgegaan was, keerde Zich om in de schare, en zeide: Wie heeft Mijn klederen aangeraakt? |
Markus 5:31 | En Zijn discipelen zeiden tot Hem: Gij ziet, dat de schare U verdringt, en zegt Gij: Wie heeft Mij aangeraakt? |
Markus 6:2 | En als het sabbat geworden was, begon Hij in de synagoge te leren; en velen, die [Hem] hoorden, ontzetten zich, zeggende: Van waar [komen] Dezen deze dingen, en wat wijsheid is dit, die Hem gegeven is, dat ook zulke krachten door Zijn handen geschieden? |
Markus 6:7 | En Hij riep tot Zich de twaalven, en begon hen uit te zenden twee en twee, en gaf hun macht over de onreine geesten. |
Markus 6:34 | En Jezus, uitgaande, zag een grote schare, en werd innerlijk met ontferming bewogen over hen; want zij waren als schapen, die geen herder hebben; en Hij begon hun vele dingen te leren. |
Markus 6:55 | [En] het gehele omliggende land doorlopende, begonnen zij op beddekens degenen, die kwalijk gesteld waren, om te dragen, ter plaatse, waar zij hoorden dat Hij was. |
Markus 7:2 | En ziende, dat sommigen van Zijn discipelen met onreine, dat is, met ongewassen handen brood aten, berispten zij [hen]. |
Markus 7:28 | Maar zij antwoordde en zeide tot Hem: Ja, Heere, doch ook de hondekens eten onder de tafel van de kruimkens der kinderen. |
Markus 7:33 | En hem van de schare alleen genomen hebbende, stak Hij Zijn vingeren in zijn oren, en gespogen hebbende, raakte Hij zijn tong aan; |
Markus 8:4 | En Zijn discipelen antwoordden Hem: Van waar zal iemand dezen met broden hier in de woestijn kunnen verzadigen? |
Markus 8:11 | En de Farizeen gingen uit, en begonnen met Hem te twisten, begerende van Hem een teken van den hemel, Hem verzoekende. |
Markus 8:28 | En zij antwoordden: Johannes de Doper; en anderen: Elias; en anderen: Een van de profeten. |
Markus 8:31 | En Hij begon hun te leren, dat de Zoon des mensen veel moest lijden, en verworpen worden van de ouderlingen, en overpriesters, en Schriftgeleerden, en gedood worden, en na drie dagen wederom opstaan. |