G5662

Bijbelteksten

Markus 14:61Maar Hij zweeg stil, en antwoordde niets. Wederom vraagde Hem de hogepriester, en zeide tot Hem: Zijt Gij de Christus, de Zoon des gezegenden [Gods]?
Markus 14:65En sommigen begonnen Hem te bespuwen, en Zijn aangezicht te bedekken, en met vuisten te slaan, en tot Hem te zeggen: Profeteer! En de dienaars gaven Hem kinnebakslagen.
Markus 14:68Maar hij heeft het geloochend, zeggende: Ik ken [Hem] niet, en ik weet niet, wat gij zegt. En hij ging buiten in de voorzaal, en de haan kraaide.
Markus 14:69En de dienstmaagd, hem wederom ziende, begon te zeggen tot degenen, die daarbij stonden: Deze is een van die.
Markus 14:71En hij begon [zichzelven] te vervloeken en te zweren: Ik ken dezen Mens niet, Dien gij zegt.
Markus 15:5En Jezus heeft niet meer geantwoord, zodat Pilatus zich verwonderde.
Markus 15:8En de schare riep uit, en begon te begeren, [dat hij deed], gelijk hij hun altijd gedaan had.
Markus 15:9En Pilatus antwoordde hun, zeggende: Wilt gij, dat ik u den Koning der Joden loslate?
Markus 15:18En begonnen Hem te groeten, [zeggende]: Wees gegroet, [Gij] Koning der Joden!
Markus 15:45En als hij het van den hoofdman over honderd verstaan had, schonk hij Jozef het lichaam.
Lukas 1:40En kwam in het huis van Zacharias, en groette Elizabet.
Lukas 1:68Geloofd [zij] de Heere, de God Israels, want Hij heeft bezocht, en verlossing te weeg gebracht Zijn volke;
Lukas 1:78Door de innerlijke bewegingen der barmhartigheid onzes Gods, met welke ons bezocht heeft de Opgang uit de hoogte;
Lukas 2:28Zo nam hij Hetzelve in zijn armen, en loofde God, en zeide:
Lukas 3:16Zo antwoordde Johannes aan allen, zeggende: Ik doop u wel met water; maar Hij komt, Die sterker is dan ik, Wien ik niet waardig ben den riem van Zijn schoenen te ontbinden; Deze zal u dopen met den Heiligen Geest en met vuur;
Lukas 4:4En Jezus antwoordde hem, zeggende: Er is geschreven, dat de mens bij brood alleen niet zal leven, maar bij alle woord Gods.
Lukas 4:21En Hij begon tot hen te zeggen: Heden is deze Schrift in uw oren vervuld.
Lukas 5:13En Hij, de hand uitstrekkende, raakte hem aan; en zeide: Ik wil, word gereinigd! En terstond ging de melaatsheid van hem.
Lukas 5:21En de Schriftgeleerden en de Farizeen begonnen te overdenken, zeggende: Wie is Deze, Die [gods]lastering spreekt? Wie kan de zonden vergeven, dan God alleen?
Lukas 5:27En na dezen ging Hij uit, en zag een tollenaar, met name Levi, zitten in het tolhuis, en zeide tot hem: Volg Mij.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel