Lukas 10:28 | En Hij zeide tot hem: Gij hebt recht geantwoord; doe dat, en gij zult leven. |
Lukas 10:38 | En het geschiedde, als zij reisden, dat Hij kwam in een vlek; en een zekere vrouw, met name Martha, ontving Hem in haar huis. |
Lukas 11:29 | En als de scharen dicht bijeenvergaderden, begon Hij te zeggen: Dit is een boos geslacht; het verzoekt een teken, en hetzelve zal geen teken gegeven worden, dan het teken van Jonas, den profeet. |
Lukas 11:53 | En als Hij deze dingen tot hen zeide, begonnen de Schriftgeleerden en Farizeen hard aan te houden, en Hem van vele dingen te doen spreken; |
Lukas 12:1 | Daarentussen als vele duizenden der schare bijeenvergaderd waren, zodat zij elkander vertraden, begon Hij te zeggen tot Zijn discipelen: Vooreerst wacht uzelven voor den zuurdesem der Farizeen, welke is geveinsdheid. |
Lukas 13:15 | De Heere dan antwoordde hem en zeide: Gij geveinsde, maakt niet een iegelijk van u op den sabbat zijn os of ezel van de kribbe los, en leidt [hem] heen om te doen drinken? |
Lukas 14:4 | Maar zij zwegen stil. En Hij nam [hem], en genas hem, en liet [hem] gaan. |
Lukas 14:18 | En zij begonnen allen zich eendrachtelijk te ontschuldigen. De eerste zeide tot hem: Ik heb een akker gekocht, en het is nodig, dat ik uitga, en hem bezie; ik bid u, houd mij voor verontschuldigd. |
Lukas 14:30 | Zeggende: Deze mens heeft begonnen te bouwen, en heeft niet kunnen voleindigen. |
Lukas 15:14 | En als hij het alles verteerd had, werd er een grote hongersnood in datzelve land, en hij begon gebrek te lijden. |
Lukas 15:24 | Want deze mijn zoon was dood, en is weder levend geworden; en hij was verloren, en is gevonden! En zij begonnen vrolijk te zijn. |
Lukas 17:20 | En gevraagd zijnde van de Farizeen, wanneer het Koninkrijk Gods komen zou, heeft Hij hun geantwoord en gezegd: Het Koninkrijk Gods komt niet met uiterlijk gelaat. |
Lukas 19:6 | En hij haastte zich en kwam af, en ontving Hem met blijdschap. |
Lukas 19:15 | En het geschiedde, toen hij wederkwam, als hij het koninkrijk ontvangen had, dat hij zeide, dat die dienstknechten tot hem zouden geroepen worden, wien hij het geld gegeven had; opdat hij weten mocht, wat een iegelijk met handelen gewonnen had. |
Lukas 19:16 | En de eerste kwam, en zeide: Heer, uw pond heeft tien ponden daartoe gewonnen. |
Lukas 19:37 | En als Hij nu genaakte aan den afgang des Olijfbergs, begon al de menigte der discipelen zich te verblijden, en God te loven met grote stemme, vanwege al de krachtige daden, die zij gezien hadden; |
Lukas 19:45 | En gegaan zijnde in den tempel, begon Hij uit te drijven degenen, die daarin verkochten en kochten, |
Lukas 20:5 | En zij overleiden onder zich, zeggende: Indien wij zeggen: Uit den Hemel; zo zal Hij zeggen: Waarom hebt gij dan hem niet geloofd? |
Lukas 20:7 | En zij antwoordden, dat zij niet wisten, vanwaar [die was]. |
Lukas 20:9 | En Hij begon tot het volk deze gelijkenis te zeggen: Een zeker mens plantte een wijngaard, en hij verhuurde dien aan landlieden, en trok een langen tijd buitenslands. |