G5719

Bijbelteksten

Openbaring 19:9En hij zeide tot mij: Schrijf, zalig zijn zij, die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft des Lams. En hij zeide tot mij: Deze zijn de waarachtige woorden Gods.
Openbaring 19:10En ik viel [neder] voor zijn voeten, om hem te aanbidden, en hij zeide tot mij: Zie, dat gij [dat] niet [doet]; ik ben uw mededienstknecht, en uwer broederen, die de getuigenis van Jezus hebben; aanbid God. Want de getuigenis van Jezus is de geest der profetie.
Openbaring 19:11En ik zag den hemel geopend; en ziet, een wit paard, en Die op hetzelve zat, was genaamd Getrouw en Waarachtig, en Hij oordeelt en voert krijg in gerechtigheid.
Openbaring 19:15En uit Zijn mond ging een scherp zwaard, opdat Hij daarmede de heidenen slaan zou. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren roede; en Hij treedt den wijnpersbak van den wijn des toorns en der gramschap des almachtigen Gods.
Openbaring 19:16En Hij heeft op [Zijn] kleed en op Zijn dij dezen Naam geschreven: Koning der koningen, en Heere der heren.
Openbaring 20:6Zalig en heilig is hij, die deel heeft in de eerste opstanding; over deze heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en Christus zijn, en zij zullen met Hem als koningen heersen duizend jaren.
Openbaring 21:5En Die op den troon zat, zeide: Ziet, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zeide tot mij: Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en getrouw.
Openbaring 21:23En de stad behoeft de zon en de maan niet, dat zij in dezelve zouden schijnen; want de heerlijkheid Gods heeft haar verlicht, en het Lam is haar Kaars.
Openbaring 21:24En de volken, die zalig worden, zullen in haar licht wandelen; en de koningen der aarde brengen hun heerlijkheid en eer in dezelve.
Openbaring 22:5En aldaar zal geen nacht zijn, en zij zullen geen kaars noch licht der zon van node hebben; want de Heere God verlicht hen; en zij zullen als koningen heersen in alle eeuwigheid.
Openbaring 22:6En hij zeide tot mij: Deze woorden zijn getrouw en waarachtig; en de Heere, de God der heilige profeten, heeft Zijn engel gezonden, om Zijn dienstknechten te tonen, hetgeen haast moet geschieden.
Openbaring 22:9En hij zeide tot mij: Zie, dat gij het niet [doet]; want ik ben uw mededienstknecht, en uwer broederen, der profeten, en dergenen, die de woorden dezes boeks bewaren; aanbid God.
Openbaring 22:10En hij zeide tot mij: Verzegel de woorden der profetie dezes boeks niet; want de tijd is nabij.
Openbaring 22:17En de Geest en de Bruid zeggen: Kom! En die het hoort, zegge: Kom! En die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet.
Openbaring 22:18Want ik betuig aan een iegelijk, die de woorden der profetie dezes boeks hoort: Indien iemand tot deze dingen toedoet, God zal hem toedoen de plagen, die in dit boek geschreven zijn.
Openbaring 22:20Die deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom haastelijk. Amen. Ja, kom, Heere Jezus!

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs