Mattheus 14:25 | Maar ter vierde wake des nachts kwam Jezus af tot hen, wandelende op de zee. |
Mattheus 14:26 | En de discipelen, ziende Hem op de zee wandelen, werden ontroerd, zeggende: Het is een spooksel! En zij schreeuwden van vrees. |
Mattheus 14:27 | Maar terstond sprak Jezus hen aan, zeggende: Zijt goedsmoeds, Ik ben het, vreest niet. |
Mattheus 14:30 | Maar ziende den sterken wind, werd hij bevreesd, en als hij begon neder te zinken, riep hij, zeggende: Heere, behoud mij! |
Mattheus 14:33 | Die nu in het schip [waren], kwamen en aanbaden Hem, zeggende: Waarlijk, Gij zijt Gods Zoon! |
Mattheus 14:35 | En als de mannen van die plaats Hem werden kennende, zonden zij in dat gehele omliggende land, en brachten tot Hem allen die kwalijk gesteld waren; |
Mattheus 15:1 | Toen kwamen tot Jezus [enige] Schriftgeleerden en Farizeen, die van Jeruzalem [waren], zeggende: |
Mattheus 15:4 | Want God heeft geboden, zeggende: Eert uwen vader en moeder, en: Wie vader of moeder vloekt, die zal de dood sterven. |
Mattheus 15:7 | Gij geveinsden! Wel heeft Jesaja van u geprofeteerd, zeggende: |
Mattheus 15:9 | Doch tevergeefs eren zij Mij, lerende leringen, [die] geboden van mensen [zijn]. |
Mattheus 15:20 | Deze dingen zijn het, die den mens ontreinigen; maar het eten met ongewassen handen ontreinigt den mens niet. |
Mattheus 15:22 | En ziet, een Kananese vrouw, uit die landpalen komende, riep tot Hem, zeggende: Heere! [Gij] Zone Davids, ontferm U mijner! mijn dochter is deerlijk van den duivel bezeten. |
Mattheus 15:23 | Doch Hij antwoordde haar niet een woord. En Zijn discipelen, tot Hem komende, baden Hem, zeggende: Laat haar van U; want zij roept ons na. |
Mattheus 15:25 | En zij kwam en aanbad Hem, zeggende: Heere, help mij! |
Mattheus 15:27 | En zij zeide: Ja, Heere! doch de hondekens eten ook van de brokjes die er vallen van de tafel hunner heren. |
Mattheus 15:30 | En vele scharen zijn tot Hem gekomen, hebbende bij zich kreupelen, blinden, stommen, lammen, en vele anderen, en wierpen ze voor de voeten van Jezus; en Hij genas dezelve. |
Mattheus 15:31 | Alzo dat de scharen zich verwonderden, ziende de stommen sprekende, de lammen gezond, de kreupelen wandelende, en de blinden ziende; en zij verheerlijkten den God Israels. |
Mattheus 15:37 | En zij aten allen en werden verzadigd, en zij namen op, het overschot der brokken, zeven volle manden. |
Mattheus 15:38 | En die daar gegeten hadden, waren vier duizend mannen, zonder de vrouwen en kinderen. |
Mattheus 16:1 | En de Farizeen en Sadduceen tot Hem gekomen zijnde, en [Hem] verzoekende, begeerden van Hem, dat Hij hun een teken uit den hemel zou tonen. |