Lukas 11:24 | Wanneer de onreine geest van den mens uitgevaren is, zo gaat hij door dorre plaatsen, zoekende rust; en die niet vindende, zegt hij: Ik zal wederkeren in mijn huis, daar ik uitgevaren ben. |
Lukas 11:26 | Dan gaat hij heen, en neemt met zich zeven anderen geesten, bozer dan hij zelf is, en ingegaan zijnde, wonen zij aldaar; en het laatste van dien mens wordt erger dan het eerste. |
Lukas 11:42 | Maar wee u, Farizeen, want gij vertient munte, en ruite, en alle moeskruid, en gij gaat voorbij het oordeel en de liefde Gods. Dit moest men doen, en het andere niet nalaten. |
Lukas 12:25 | Wie toch van u kan, met bezorgd te zijn, een el tot zijn lengte toedoen? |
Lukas 12:26 | Indien gij dan ook het minste niet kunt, wat zijt gij voor de andere dingen bezorgd? |
Lukas 12:39 | Maar weet dit, dat, indien de heer des huizes geweten had, in welke ure de dief zou komen, hij zou gewaakt hebben, en zou zijn huis niet hebben laten doorgraven. |
Lukas 12:40 | Gij dan, zijt ook bereid; want in welke ure gij het niet meent, zal de Zoon des mensen komen. |
Lukas 12:54 | En Hij zeide ook tot de scharen: Wanneer gij een wolk ziet opgaan van het westen, terstond zegt gijlieden: Er komt regen; en het geschiedt alzo. |
Lukas 12:55 | En wanneer gij den zuidenwind [ziet] waaien, zo zegt gij: Er zal hitte zijn; en het geschiedt. |
Lukas 13:7 | En hij zeide tot den wijngaardenier: Zie, ik kome nu drie jaren, zoekende vrucht op dezen vijgeboom, en vind ze niet; houw hem uit; waartoe beslaat hij ook onnuttelijk de aarde? |
Lukas 13:33 | Doch Ik moet heden, en morgen, en den volgenden [dag] reizen; want het gebeurt niet, dat een profeet gedood wordt buiten Jeruzalem. |
Lukas 14:19 | En een ander zeide: Ik heb vijf juk ossen gekocht, en ik ga heen, om die te beproeven; ik bid u, houd mij voor verontschuldigd. |
Lukas 14:20 | En een ander zeide: Ik heb een vrouw getrouwd, en daarom kan ik niet komen. |
Lukas 14:26 | Indien iemand tot Mij komt en niet haat zijn vader, en moeder, en vrouw, en kinderen, en broeders, en zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn. |
Lukas 14:27 | En wie zijn kruis niet draagt, en Mij navolgt, die kan Mijn discipel niet zijn. |
Lukas 14:31 | Of wat koning, gaande naar den krijg, om tegen een anderen koning te slaan, zit niet eerst neder, en beraadslaagt, of hij machtig is met tien duizend te ontmoeten dengene, die met twintig duizend tegen hem komt? |
Lukas 14:33 | Alzo dan een iegelijk van u, die niet verlaat alles, wat hij heeft, die kan Mijn discipel niet zijn. |
Lukas 15:2 | En de Farizeen en de Schriftgeleerden murmureerden, zeggende: Deze ontvangt de zondaars, en eet met hen. |
Lukas 15:4 | Wat mens onder u, hebbende honderd schapen; en een van die verliezende, verlaat niet de negen en negentig in de woestijn, en gaat naar het verlorene, totdat hij hetzelve vinde? |
Lukas 15:10 | Alzo, zeg Ik ulieden, is er blijdschap voor de engelen Gods over een zondaar, die zich bekeert. |