Johannes 10:14 | Ik ben de goede Herder; en Ik ken de Mijnen, en worde van de Mijnen gekend. |
Johannes 11:29 | Deze, als zij [dat] hoorde, stond haastelijk op, en ging tot Hem. |
Johannes 13:4 | Stond op van het avondmaal, en legde [Zijn] klederen af, en nemende een linnen doek, omgordde Zichzelven. |
Johannes 15:6 | Zo iemand in Mij niet blijft, die is buitengeworpen, gelijkerwijs de rank, en is verdord; en men vergadert dezelve, en men werpt ze in het vuur, en zij worden verbrand. |
Johannes 19:17 | En Hij, dragende Zijn kruis, ging uit naar de [plaats], genaamd Hoofdschedelplaats, welke in het Hebreeuws genaamd wordt Golgotha; |
Johannes 20:16 | Jezus zeide tot haar: Maria! Zij, zich omkerende, zeide tot Hem: Rabbouni, hetwelk is gezegd: Meester. |
Johannes 20:23 | Zo gij iemands zonden vergeeft, dien worden zij vergeven; zo gij iemands [zonden] houdt, [dien] zijn zij gehouden. |
Handelingen 4:9 | Alzo wij heden rechterlijk onderzocht worden over de weldaad aan een krank mens [geschied], waardoor hij gezond geworden is; |
Handelingen 8:18 | En als Simon zag, dat, door de oplegging van de handen der apostelen de Heilige Geest gegeven werd, zo bood hij hun geld aan, |
Handelingen 8:33 | In Zijn vernedering is Zijn oordeel weggenomen; en wie zal Zijn geslacht verhalen? Want Zijn leven wordt van de aarde weggenomen. |
Handelingen 9:36 | En te Joppe was een zekere discipelin, met name Tabitha, hetwelk overgezet zijnde, is gezegd Dorkas. Deze was vol van goede werken en aalmoezen, die zij deed. |
Handelingen 10:6 | Deze ligt te huis bij een Simon, lederbereider, die [zijn] huis heeft bij de zee; deze zal u zeggen, wat gij doen moet. |
Handelingen 10:18 | En [iemand] geroepen hebbende, vraagden zij, of Simon, toegenaamd Petrus, daar te huis lag. |
Handelingen 10:32 | Zend dan naar Joppe, en ontbied Simon, die toegenaamd wordt Petrus; deze ligt te huis in het huis van Simon, den lederbereider, aan de zee, welke, hier gekomen zijnde, tot u spreken zal. |
Handelingen 13:8 | Maar Elymas, de tovenaar (want alzo wordt zijn naam overgezet), wederstond hen, zoekende den stadhouder van het geloof af te keren. |
Handelingen 13:38 | Zo zij u dan bekend, mannen broeders, dat door Dezen u vergeving der zonden verkondigd wordt; |
Handelingen 13:39 | En [dat] van alles, waarvan gij niet kondet gerechtvaardigd worden door de wet van Mozes, door Dezen een iegelijk, die gelooft, gerechtvaardigd wordt. |
Handelingen 13:46 | Maar Paulus en Barnabas, vrijmoedigheid gebruikende, zeiden: Het was nodig, dat eerst tot u het Woord Gods gesproken zou worden; doch nademaal gij hetzelve verstoot, en uzelven des eeuwigen levens niet waardig oordeelt, ziet, wij keren ons tot de heidenen. |
Handelingen 17:25 | En wordt ook van mensenhanden niet gediend, [als] iets behoevende, alzo Hij Zelf allen het leven en den adem, en alle dingen geeft; |
Handelingen 17:28 | Want in Hem leven wij, en bewegen ons, en zijn wij; gelijk ook enigen van uw poeten gezegd hebben: Want wij zijn ook Zijn geslacht. |