G5760

Bijbelteksten

Colossenzen 4:6Uw woord zij te allen tijd in aangenaamheid, met zout besprengd, opdat gij moogt weten hoe gij een iegelijk moet antwoorden.
1 Thessalonicensen 4:4Dat een iegelijk van u wete zijn vat te bezitten in heiligmaking en eer;
1 Thessalonicensen 5:12En wij bidden u, broeders, erkent degenen, die onder u arbeiden, en uw voorstanders zijn in den Heere, en u vermanen;
1 Timotheus 6:17Beveel den rijken in deze tegenwoordige wereld, dat zij niet hoogmoedig zijn, noch [hun] hoop stellen op de ongestadigheid des rijkdoms, maar op den levenden God, Die ons alle dingen rijkelijk verleent, om te genieten;
Titus 1:16Zij belijden, dat zij God kennen, maar zij verloochenen [Hem] met de werken, alzo zij gruwelijk zijn en ongehoorzaam, en tot alle goed werk ongeschikt.
Hebreeen 4:1Laat ons dan vrezen, dat niet te eniger tijd, de belofte van in Zijn rust in te gaan nagelaten zijnde, iemand van u schijne achtergebleven te zijn.
Hebreeen 10:15En de Heilige Geest getuigt het ons ook.
Hebreeen 11:5Door het geloof is Enoch weggenomen geweest, opdat hij den dood niet zou zien; en hij werd niet gevonden, daarom dat hem God weggenomen had; want voor zijn wegneming heeft hij getuigenis gehad, dat hij Gode behaagde.
2 Petrus 2:21Want het ware hun beter, dat zij den weg der gerechtigheid niet gekend hadden, dan dat zij, [dien] gekend hebbende, [weder] afkeren van het heilige gebod, dat hun overgegeven was.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech