Openbaring 10:5 | En de engel, dien ik zag staan op de zee, en op de aarde, hief zijn hand op naar den hemel; |
Openbaring 10:8 | En de stem, die ik gehoord had uit den hemel, sprak wederom met mij, en zeide: Ga henen, neem het boeksken, dat geopend [en] in de hand des engels is, die op de zee en op de aarde staat. |
Openbaring 11:4 | Dezen zijn de twee olijfbomen, en de twee kandelaren, die voor den God der aarde staan. |
Openbaring 12:12 | Hierom bedrijft vreugde, gij hemelen, en gij, die daarin woont! Wee dengenen, die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is tot u afgekomen, en heeft groten toorn, wetende, dat hij een kleinen tijd heeft. |
Openbaring 13:4 | En zij aanbaden den draak, die het beest macht gegeven had; en zij aanbaden het beest, zeggende: Wie is dit beest gelijk? wie kan krijg voeren tegen hetzelve? |
Openbaring 14:1 | En ik zag, en ziet, het Lam stond op den berg Sion, en met Hem honderd vier en veertig duizend, hebbende den Naam Zijns Vaders geschreven aan hun voorhoofden. |
Openbaring 15:2 | En ik zag als een glazen zee, met vuur gemengd; en die de overwinning hadden van het beest, en van zijn beeld, en van zijn merkteken, [en] van het getal zijns naams, welke stonden aan de glazen zee, hebbende de citers Gods; |
Openbaring 18:10 | Van verre staande uit vreze van haar pijniging, zeggende: Wee, wee, de grote stad Babylon, de sterke stad, want uw oordeel is in een ure gekomen. |
Openbaring 19:17 | En ik zag een engel, staande in de zon; en hij riep met een grote stem, zeggende tot al de vogelen, die in het midden des hemels vlogen: Komt herwaarts, en vergadert u tot het avondmaal des groten Gods; |
Openbaring 20:12 | En ik zag de doden, klein en groot, staande voor God; en de boeken werden geopend; en een ander boek werd geopend, dat des levens is; en de doden werden geoordeeld uit hetgeen in de boeken geschreven was, naar hun werken. |