G5769

Bijbelteksten

Galaten 4:27Want er is geschreven: Wees vrolijk, gij onvruchtbare, die niet baart, breek uit en roep, gij, die geen barensnood hebt, want de kinderen der eenzame zijn veel meer, dan dergene, die den man heeft.
Galaten 5:11Maar ik, broeders! Indien ik nog de besnijdenis predik, waarom word ik nog vervolgd? Zo is dan de ergernis des kruises vernietigd.
Galaten 6:14Maar het zij verre van mij, dat ik zou roemen, anders dan in het kruis van onzen Heere Jezus Christus; door Welken de wereld mij gekruisigd is, en ik der wereld.
Filippenzen 3:12Niet dat ik het alrede gekregen heb, of alrede volmaakt ben; maar ik jaag er naar, of ik het ook grijpen mocht, waartoe ik van Christus Jezus ook gegrepen ben.
Filippenzen 4:12En ik weet vernederd te worden, ik weet ook overvloed te hebben; alleszins en in alles ben ik onderwezen, beide verzadigd te zijn en honger te lijden, beide overvloed te hebben en gebrek te lijden.
Filippenzen 4:18Maar ik heb alles ontvangen, en ik heb overvloed; ik ben vervuld geworden, als ik van Epafroditus ontvangen heb, dat van u [gezonden was, als] een welriekende reuk, een aangename offerande, Gode welbehagelijk.
Colossenzen 1:16Want door Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zienlijk en die onzienlijk zijn, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen;
Colossenzen 3:3Want gij zijt gestorven, en uw leven is met Christus verborgen in God.
Colossenzen 4:3Biddende meteen ook voor ons, dat God ons de deur des woords opene, om te spreken de verborgenheid van Christus, om welke ik ook gebonden ben;
1 Thessalonicensen 1:8Want van u is het Woord des Heeren luidbaar geworden niet alleen in Macedonie en Achaje; maar ook in alle plaatsen is uw geloof, dat [gij] op God [hebt], uitgegaan, zodat wij niet van node hebben, iets [daarvan] te spreken.
1 Thessalonicensen 2:4Maar, gelijk wij van God beproefd zijn geweest, dat ons het Evangelie zou toebetrouwd worden, alzo spreken wij, niet als mensen behagende, maar Gode, Die onze harten beproeft.
1 Thessalonicensen 2:8Alzo wij, tot u zeer genegen zijnde, hebben u gaarne willen mededelen niet alleen het Evangelie van God, maar ook onze eigen zielen, daarom dat gij ons lief geworden waart.
1 Timotheus 6:4Die is opgeblazen, en weet niets, maar hij raast omtrent [twist]vragen en woordenstrijd; uit welke komt nijd, twist, lasteringen, kwade nadenkingen.
2 Timotheus 1:5Als ik mij in gedachtenis breng het ongeveinsd geloof, dat in u is, hetwelk eerst gewoond heeft in uw grootmoeder Lois, en in uw moeder Eunice; en ik ben verzekerd, dat het ook in u [woont].
2 Timotheus 1:12Om welke oorzaak ik ook deze dingen lijde, maar word niet beschaamd; want ik weet, Wien ik geloofd heb, en ik ben verzekerd, dat Hij machtig is, mijn pand, bij [Hem] weggelegd, te bewaren tot dien dag.
2 Timotheus 2:9Om hetwelk ik verdrukkingen lijde tot de banden toe, als een kwaaddoener; maar het Woord Gods is niet gebonden.
Titus 1:15Alle dingen zijn wel rein den reinen, maar den bevlekten en ongelovigen is geen ding rein, maar beide hun verstand en geweten zijn bevlekt.
Titus 3:11Wetende, dat de zodanige verkeerd is, en zondigt, zijnde bij zichzelven veroordeeld.
Filemon 1:7Want wij hebben grote vreugde en vertroosting over uw liefde, dat de ingewanden der heiligen verkwikt zijn geworden door u, broeder!
Hebreeen 3:3Want Deze is zoveel meerder heerlijkheid waardig geacht dan Mozes, als degene, die het huis gebouwd heeft, meerder eer heeft, dan het huis.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs