H157 אָהַב
beminnen, liefhebben, boelen (Ezech en Hos), beminde (bn), liefhebber, belust zijn op, bevriend zijn
Psalm 119:97 | Mem. Hoe lief heb ik Uw wet! Zij is mijn betrachting den gansen dag. |
Psalm 119:113 | Samech. Ik haat de kwade ranken, maar heb Uw wet lief. |
Psalm 119:119 | Gij doet alle goddelozen der aarde weg [als] schuim, daarom heb ik Uw getuigenissen lief. |
Psalm 119:127 | Daarom heb ik Uw geboden lief, meer dan goud, ja, meer dan het fijnste goud. |
Psalm 119:132 | Zie mij aan, wees mij genadig, naar het recht aan degenen, die Uw Naam beminnen. |
Psalm 119:140 | Uw woord is zeer gelouterd, en Uw knecht heeft het lief. |
Psalm 119:159 | Zie aan, dat ik Uw bevelen liefheb, o HEERE! maak mij levend naar Uw goedertierenheid. |
Psalm 119:163 | Ik haat de valsheid, en heb er een gruwel van; [maar] Uw wet heb ik lief. |
Psalm 119:165 | Die Uw wet beminnen, hebben groten vrede, en zij hebben geen aanstoot. |
Psalm 119:167 | Mijn ziel onderhoudt Uw getuigenissen, en ik heb ze zeer lief. |
Psalm 122:6 | Bidt om den vrede van Jeruzalem; wel moeten zij varen, die u beminnen. |
Psalm 145:20 | [Schin.] De HEERE bewaart al degenen, die Hem liefhebben; maar Hij verdelgt alle goddelozen. |
Psalm 146:8 | De HEERE opent [de ogen] der blinden; de HEERE richt de gebogenen op; de HEERE heeft de rechtvaardigen lief. |
Spreuken 1:22 | Gij slechten! hoe lang zult gij de slechtigheid beminnen, en de spotters voor zich de spotternij begeren, en de zotten wetenschap haten? |
Spreuken 3:12 | Want de HEERE kastijdt dengene, dien Hij liefheeft, ja, gelijk een vader den zoon, [in denwelken] hij een welbehagen heeft. |
Spreuken 4:6 | Verlaat ze niet, en zij zal u behoeden; heb ze lief, en zij zal u bewaren. |
Spreuken 8:17 | Ik heb lief, die Mij liefhebben; en die Mij vroeg zoeken, zullen Mij vinden. |
Spreuken 8:21 | Opdat Ik Mijn liefhebbers doe beerven dat bestendig is, en Ik zal hun schatkameren vervullen. |
Spreuken 8:36 | Maar die [tegen] Mij zondigt, doet zijn ziel geweld aan; allen, die Mij haten, hebben den dood lief. |
Spreuken 9:8 | Bestraf den spotter niet, opdat hij u niet hate; bestraf den wijze, en hij zal u liefhebben. |