H202 אוֹן
kracht(en), vermogen, krachtig, rijkdom, sterkte, kracht, groot goed, vermogen, onheil(?), macht
Genesis 49:3 | Ruben! gij zijt mijn eerstgeborene, mijn kracht, en het begin mijner macht; de voortreffelijkste in hoogheid, en de voortreffelijkste in sterkte! |
Deuteronomium 21:17 | Maar den eerstgeborene, den zoon der gehate, zal hij kennen, gevende hem het dubbele deel van alles, wat bij hem zal worden gevonden; want hij is het beginsel zijner kracht, het recht der eerstgeboorte is het zijne. |
Job 18:7 | De treden zijner macht zullen benauwd worden, en zijn raad zal hem nederwerpen. |
Job 18:12 | Zijn macht zal hongerig wezen, en het verderf is bereid aan zijn zijde. |
Job 20:10 | Zijn kinderen zullen zoeken den armen te behagen; en zijn handen zullen zijn vermogen moeten weder uitkeren. |
Job 40:11 | Zie toch, zijn kracht is in zijn lenden, en zijn macht in den navel zijns buiks. |
Psalm 78:51 | En Hij sloeg al het eerstgeborene in Egypte, het beginsel der krachten in de tenten van Cham. |
Psalm 105:36 | Hij versloeg ook alle eerstgeborenen in hun land, de eerstelingen al hunner krachten. |
Jesaja 40:26 | Heft uw ogen op omhoog, en ziet, Wie deze dingen geschapen heeft; Die in getal hun heir voortbrengt; Die ze alle bij name roept, vanwege de grootheid [Zijner] krachten, en [omdat] Hij sterk van vermogen is; er wordt er niet een gemist. |
Jesaja 40:29 | Hij geeft den moeden kracht, en Hij vermenigvuldigt de sterkte dien, die geen krachten heeft. |
Hosea 12:4 | In [moeders] buik hield hij zijn broeder bij de verzenen; en in zijn kracht gedroeg hij zich vorstelijk met God. |
Hosea 12:9 | Nog zegt Efraim: Evenwel ben ik rijk geworden, ik heb mij groot goed verkregen; [in] al mijn arbeid zullen zij mij geen ongerechtigheid vinden, die zonde zij. |