H352 אַיִל
muurvlakken (Eze, ramsvellen, ram(men), post (Eze), machtige, rams- (vellen enz.), ram
Ezechiel 40:21 | En haar kamertjes, drie van deze en drie van gene zijde; en haar posten en haar voorhuizen waren naar de maat der eerste poort; vijftig ellen haar lengte, en de breedte van vijf en twintig ellen. |
Ezechiel 40:24 | Daarna voerde hij mij den weg naar het zuiden; en ziet, er was een poort den weg naar het zuiden; en hij mat derzelver posten, en derzelver voorhuizen, naar deze maten. |
Ezechiel 40:26 | En haar opgangen waren van zeven trappen, en haar voorhuizen waren voor aan dezelve; en zij had palmbomen, een van deze, en een van gene zijde aan haar posten. |
Ezechiel 40:29 | En haar kamertjes, en haar posten, en haar voorhuizen waren naar deze maten; en zij had vensteren, ook in haar voorhuizen, rondom henen; de lengte was vijftig ellen, en de breedte vijf en twintig ellen. |
Ezechiel 40:31 | En haar voorhuizen waren aan het buitenste voorhof, ook waren er palmbomen aan haar posten, en haar opgangen waren van acht trappen. |
Ezechiel 40:33 | Ook haar kamertjes, en haar posten, en haar voorhuizen naar deze maten; en zij had vensteren ook aan haar voorhuizen, rondom henen; de lengte was vijftig ellen, en de breedte vijf en twintig ellen. |
Ezechiel 40:34 | En haar voorhuizen waren aan het buitenste voorhof; ook waren er palmbomen aan haar posten, van deze en van gene zijde; en haar opgangen waren van acht trappen. |
Ezechiel 40:36 | Haar kamertjes, haar posten en haar voorhuizen; ook had zij vensteren rondom henen; de lengte was vijftig ellen, en de breedte vijf en twintig ellen. |
Ezechiel 40:37 | En haar posten waren aan het buitenste voorhof; ook waren er palmbomen aan haar posten, van deze en van gene zijde; en haar opgangen waren van acht trappen. |
Ezechiel 40:38 | Haar kameren nu en haar deuren waren bij de posten der poorten; aldaar wies men het brandoffer. |
Ezechiel 40:48 | Toen bracht hij mij tot het voorhuis des huizes, en hij mat [elken] post van het voorhuis, vijf ellen van deze, en vijf ellen van gene zijde; en de breedte der poort, drie ellen van deze, en drie ellen van gene zijde. |
Ezechiel 40:49 | De lengte van het voorhuis twintig ellen, en de breedte elf ellen; en het was met trappen, [bij] dewelke men daarin opging; ook waren er pilaren aan de posten, een van deze, en een van gene zijde. |
Ezechiel 41:1 | Voorts bracht hij mij tot den tempel; en hij mat de posten, zes ellen de breedte van deze, en zes ellen de breedte van gene zijde, de breedte der tent. |
Ezechiel 41:3 | Daarna ging hij in naar binnen, en mat den post der deur, twee ellen; en de deur zes ellen, en de breedte der deur zeven ellen. |
Ezechiel 43:23 | Als gij een einde zult gemaakt hebben van het ontzondigen, [dan] zult gij een var, een volkomen jong rund, offeren, en een volkomen ram van de kudde. |
Ezechiel 43:25 | Zeven dagen zult gij dagelijks een bok des zondoffers bereiden; ook zullen zij een var, een jong rund, en een ram van de kudde, [beide] volkomen bereiden. |
Ezechiel 45:23 | En de zeven dagen van het feest zal hij een brandoffer den HEERE bereiden, van zeven varren en zeven rammen, [die] volkomen zijn, dagelijks, de zeven dagen [lang], en een zondoffer van een geitenbok, dagelijks. |
Ezechiel 45:24 | Ook zal hij een spijsoffer bereiden, een efa tot een var, en een efa tot een ram; en een hin olie tot een efa. |
Ezechiel 46:4 | Het brandoffer nu, dat de vorst den HEERE zal offeren, zal op den sabbatdag zijn, zes volkomen lammeren, en een volkomen ram. |
Ezechiel 46:5 | En het spijsoffer, een efa tot den ram, maar tot de lammeren zal het spijsoffer een gave zijner hand zijn; en olie, een hin tot een efa. |