H359 אֵילוֹת
Elath, Eloth, Elat , Elot
Deuteronomium 2:8 | Als wij nu doorgetrokken waren van onze broederen, de kinderen van Ezau, die in Seir woonden, van den weg des vlakken velds, van Elath, en van Ezeon-geber, zo keerden wij ons, en doortogen den weg der woestijn van Moab. |
1 Koningen 9:26 | De koning Salomo maakte ook schepen te Ezeon-geber, dat bij Eloth is, aan den oever der Schelfzee, in het land van Edom. |
2 Koningen 14:22 | Die bouwde Elath, en bracht haar weder aan Juda, nadat de koning met zijn vaderen ontslapen was. |
2 Koningen 16:6 | Te dierzelfder tijd bracht Rezin, de koning van Syrie, Elath weder aan Syrie, en wierp de Joden uit Elath; en de Syriers kwamen te Elath, en hebben daar gewoond tot op dezen dag. |
2 Kronieken 8:17 | Toen toog Salomo naar Ezeon-geber, en naar Eloth, aan den oever der zee, in het land van Edom. |
2 Kronieken 26:2 | Dezelve bouwde Eloth, en bracht ze weder aan Juda, nadat de koning met zijn vaderen ontslapen was. |