Genesis 36:41 | De vorst Aholibama, de vorst Ela, de vorst Pinon, |
1 Samuel 17:2 | Doch Saul en de mannen van Israel verzamelden zich, en legerden zich in het eikendal; en stelden de slagorde tegen de Filistijnen aan. |
1 Samuel 17:19 | Saul nu, en zij, en alle mannen van Israel waren bij het eikendal met de Filistijnen strijdende. |
1 Samuel 21:9 | Toen zeide de priester: Het zwaard van Goliath, den Filistijn, denwelken gij sloegt in het eikendal, zie, dat is [hier], gewonden in een kleed, achter den efod; indien gij u dat nemen wilt, zo neem het, want hier is geen ander dan dit. David nu zeide: Er is zijns gelijke niet; geef het mij. |
1 Koningen 16:6 | En Baesa ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven te Thirza; en zijn zoon Ela regeerde in zijn plaats. |
1 Koningen 16:8 | In het zes en twintigste jaar van Asa, den koning van Juda, werd Ela, de zoon van Baesa, koning over Israel, te Thirza, [en regeerde] twee jaren. |
1 Koningen 16:13 | Om al de zonden van Baesa, en de zonden van Ela, zijn zoon, waarmede zij gezondigd hadden, en waarmede zij Israel hadden doen zondigen, tot toorn verwekkende den HEERE, den God Israels, door hun ijdelheden. |
1 Koningen 16:14 | Het overige nu der geschiedenissen van Ela, en al wat hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van Israel? |
2 Koningen 15:30 | En Hosea, de zoon van Ela, maakte een verbintenis tegen Pekah, den zoon van Remalia, en sloeg hem, en doodde hem, en werd koning in zijn plaats; in het twintigste jaar van Jotham, den zoon van Uzzia. |
2 Koningen 17:1 | In het twaalfde jaar van Achaz, den koning van Juda, werd Hosea, de zoon van Ela, koning over Israel te Samaria, [en regeerde] negen jaren. |
2 Koningen 18:1 | Het geschiedde nu in het derde jaar van Hosea, den zoon van Ela, den koning van Israel, [dat] Hizkia koning werd, de zoon van Achaz, koning van Juda. |
2 Koningen 18:9 | Het geschiedde nu in het vierde jaar van den koning Hizkia (hetwelk was het zevende jaar van Hosea, den zoon van Ela, den koning van Israel) dat Salmaneser, de koning van Assyrie, opkwam tegen Samaria, en haar belegerde. |
1 Kronieken 1:52 | De vorst Aholi-bama, de vorst Ela, de vorst Pinon, |
1 Kronieken 4:15 | De kinderen van Kaleb nu, den zoon van Jefunne, waren Iru, Ela en Naam; en de kinderen van Ela, te weten Kenaz. |
1 Kronieken 9:8 | En Jibnea, de zoon van Jeroham, en Ela, de zoon van Uzzi, den zoon van Michri; en Mesullam, de zoon van Sefatja, den zoon van Reuel, den zoon van Jibnija; |