H524 אֻמָּה
volk, stam, natie

Bijbelteksten

Ezra 4:10En de overige volkeren, die de grote en vermaarde Asnappar heeft vervoerd, en doen wonen in de stad van Samaria, ook de overigen, aan deze zijde der rivier, en op zulken tijd.
Daniel 3:4En een heraut riep met kracht: Men zegt u aan, gij volken, gij natien, en tongen!
Daniel 3:7Daarom te dier tijd, als al die volken hoorden het geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel, der psalteren, en allerlei soorten der muziek, alle volken, natien, en tongen nedervallende, aanbaden het gouden beeld, hetwelk de koning Nebukadnezar had opgericht.
Daniel 3:29Daarom wordt van mij een bevel gegeven, dat alle volk, natie en tong, die lastering spreekt tegen den God van Sadrach, Mesach en Abed-nego, in stukken gehouwen worde, en zijn huis tot een drekhoop gesteld worde; want er is geen ander God, Die alzo verlossen kan.
Daniel 4:1De koning Nebukadnezar aan alle volken, natien en tongen, die op den gansen aardbodem wonen: uw vrede worde vermenigvuldigd!
Daniel 5:19En vanwege de grootheid, die Hij hem gegeven had, beefden en sidderden alle volken, natien en tongen voor hem; dien hij wilde, doodde hij, en dien hij wilde, behield hij in het leven, en dien hij wilde, verhoogde hij, en dien hij wilde, vernederde hij.
Daniel 6:26Toen schreef de koning Darius aan alle volken, natien en tongen, die op de ganse aarde woonden: Uw vrede worde vermenigvuldigd!
Daniel 7:14En Hem werd gegeven heerschappij, en eer, en het Koninkrijk, dat Hem alle volken, natien en tongen eren zouden; Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet vergaan zal, en Zijn Koninkrijk zal niet verdorven worden.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin